|
 
2001 is het jaar waarin ploegleider Patrick Lefevere zijn droom in vervulling ziet gaan. Hij richt een tweede, na Lotto, Belgische eerste divisieploeg op waarin hij de beste Belgische renners wil verenigen: Domo-Farm Frites. Daar slaagt hij maar gedeeltelijk in: Peter Van Petegem die in onmin leefde met Farm Frites, trekt naar het nieuwe Amerikaanse Mercury-Viatel, Frank Vandenbroucke kiest na een desastreus seizoen voor het geld bij Lampre-Daikin en Tom Steels ligt nog contractueel vast bij Mapei-Quick Step. Toch slaagt Lefevere erin het gros van de Belgische connectie (o.a. Museeuw en Merckx) bij Mapei met zich mee te nemen en haalt hij ook kersvers wereldkampioen Romans Vainsteins binnen. Domo-Farm Frites lijkt stevig gewapend voor de klassiekers en wil daarin uitblinken. In aanloop naar het seizoen krijgt de ploeg publicitair enorm veel respons en breekt er als het ware een Domo-mania uit. De verwachtingen zijn dan ook hooggespannen.
Net zoals twee jaar ervoor rijst de vraag tot wat kopman Museeuw in staat moet zijn. De eerste confrontaties in het Vlaamse voorjaar zijn weinig positief zowel voor de ploeg die niet in staat is zich in de debatten te mengen als voor Museeuw die er niet in slaagt een sprekende uitslag te rijden. Heel vlug klinkt er in de pers dat Museeuws tijd voorbij is en dat dit misschien het jaar teveel is. Onterechte kritiek aan het adres van een man die voor zichzelf met ijzersterke wil net uit een diep dal is geklauterd. Velen bleken er zomaar van uit te gaan dat het een fluitje van een cent moet geweest zijn voor Museeuw om een tweede keer terug te komen en meteen niveau te halen. Het getuigt van weinig respect om, na deze bewonderenswaardige terugkeer, zo te oordelen zonder Museeuw de tijd te gunnen die hij nodig heeft om opnieuw zichzelf te worden. Zij die de beklijvende beelden op de Muur van Geraardsbergen zagen tijdens de Omloop Het Volk weten beter. Diep in de buik van het peloton, op een voor hem ongewone plaats trekt een in het grijs gehulde figuur zich in het sombere winterweer over de hoekige kasseien. Donkere wallen onder de ogen, speeksel op de lippen, zwaar uitgedeinde spiermassa van de benen, quasi anoniem meerijdend. De echte wielerkenner weet wel beter. Het door de kou akelig paarsgekleurde litteken over de ganse lengte van de linkerkuit, getuige van zijn verschrikkelijke strijd die hij had geleverd, gebiedt elke wielerliefhebber respect te tonen voor wat deze unieke man voor elkaar bracht.
De Ronde Van Vlaanderen 2001 dient zich aan. Museeuw geeft te kennen dat het ruim een maand na Het Volk al heel wat beter gaat. Zou zijn klassieker de ommekeer betekenen? Zo geschiede. Voor het eerst slaagt Museeuw erin zich vast te bijten in het wiel van de favorieten (Tchmil, Bartoli, Vainsteins) en doet ruim zijn deel van het ploegwerk voor Vainsteins. Uiteindelijk strandt hij op een eervolle 16e plaats. De overwinning gaat nipt naar de verrezen Bortolami voor Dekker. Wat Museeuw in de Ronde voor mekaar kreeg moet een boost zijn geweest voor het zwalpende Domo-Farm Frites maar vooral voor zichzelf. Want wat in Parijs-Roubaix gebeurde hield niemand voor mogelijk. Zoals Mapei de voorgaande jaren erin slaagde onder impuls van Museeuw een volledig podium te bezetten, zo reed die dag een herboren Domo-team naar de eerste drie plaatsen. Onder leiding van een ijzersterke Museeuw, samen met George Hincapie de beste man in koers, controleerde Domo met overwicht de wedstrijd en was ploegmaat Servais Knaven de gelukkige van de dag. Voor Museeuw en Vainsteins. Ook "Fiette" Peeters eindigde vooraan. De geschiedenis herhaalde zich en opnieuw was Parijs-Roubaix de wedstrijd waarin Johan Museeuw zijn grootse comeback vierde en de tegenstand z'n klasse liet zien. De Leeuw klauwt opnieuw en zal dat ook in 2002 doen waarin alles, voor het laatst, in teken zal staat van een unieke tiende klassieke zege.
 
|
|