11 TRAININGEN VOOR
Kabouters, mini's & D-Jeugd
Kopieer en gebruik, eventueel met aanvulling/verandering natuurlijk, in uw trainingen !
<= klik de bal voor de volgende trainingen
TRAINING 7 Voor kabouters, mini's en D jeugd
Vaardigheidsgebieden: mikken / treffen : spelvormen


1. Trefzeker. Aan de muur hangen hoepels op verschillende hoogten of zijn cirkels getekend. Tracht zoveel mogelijk punten te scoren. Afstand aanpassen, zo hard mogelijk gooien. Men kan ook een dikke mat in vakken verdelen met schildersplakband.
2. Schiettent. Maak een opstelling waarbij allerlei voorwerpen, groot en klein omgegooid moeten worden. Kegels, kartonnen dozen, vuilniszakken, ballonen, kranten etc. Welke groep heeft het snelst alles omgegooid ?
3. Schiettent 2. Op banken midden op het speelveld liggen medicine ballen. Twee partijen proberen de ballen eraf te gooien. Wie gooit de meeste ballen eraf ?
4. Schiettent 3. Vier banken staan in een vierkant. Een medicine bal ligt in het midden. Vier partijen staan op de vier banken en proberen met ander ballen de medicine bal tegen een vijandelijke bank te drijven. Lukt dit, dan 1 punt. Kan ook vanaf twee kanten. Kan ook met een kartonnen doos in het midden
5. Blokhandbal. Een aantal spelers staat met een blokje op de grond ergens in de zaal. De overigen trachten de blokjes om te gooien. De wachters verhinderen dit 6. Dozen werpen
In een handbalcirkel staan allerlei dozen van verschillende grootte op verschillende afstanden van het doel. Welke groep heeft in de minste tijd de dozen mat ballen in het doel gedreven ?
7. Doosbal. Per speler een bal en een kartonnen doos. De dozen worden allemaal op dezelfde afstand van de muur gezet. De spelers staan daar weer op een bepaalde afstand vandaan. Welke speler heeft het minst aantal TREFFERS nodig om zijn bal tegen de muur te krijgen ?
8. Mik - en tref circuit. Overal verspreid in de zaal worden opstellingen gemaakt waarbij kinderen zaken moeten treffen. Gedurende 1 minuut met tweetallen oefen, werpen.
( Aantal treffers noteren ) hoepel, kegel, medicine bal, krant, basketbalnet, basketbalbord, ballonnen, dozen etc.
9. Jagerbal · Helft van de spelers krijgt bal en tracht andere helft af te gooien · Drietallen, waarvan 2 de ander af gooien · Een bal en ieder mag de ander afgooien · Twee partijen. Elke partij krijgt 1 minuut om zoveel mogelijk spelers van de ander af te gooien
10. Kasttrefbal. Twee partijen, twee helften. In iedere helft staat een kast. De partijen trachten de spelers af te gooien of de kast te raken. Afweren mag natuurlijk.
Afgegooid, dan naar de kant. Tref je de kast dan mogen jouw spelers allemaal weer meedoen.

TRAINING 8 Voor kabouters, mini's en D jeugd
Vaardigheidsgebieden : mikken / treffen : oefenvormen

1. mikken en treffen zo hoog mogelijk. De spelers staan op 10 mtr van een muur. Men probeert de bal zo hoog en zo hard mogelijk tegen de muur te werpen. Voor hen die het gemakkelijk halen : enkele stappen achteruit, anderen eventueel vooruit.
2. mikken op voorwerpen die door keepers worden verdedigd.
Maak meerdere opstellingen zodat iedereen meerdere beurten krijgt. Mikken op :
· dikke mat - mini doeltje - kastdeel · kleine mat - groot doel - enkele hoepels · bank
3. hoepel gooien. Tweetallen met een bal en een hoepel. De hoepel wordt in het midden op de grond gelegd en moet geraakt worden bij het overspelen met een stuit. · Kan ook in spelvorm met meerdere hoepels en spelers · Werpen door een opgehouden hoepel
· Werpen door een rollende hoepel
4. Doelwerpen. Twee dikke matten naast elkaar voor het doel met twee keepers ervoor van twee partijen. Twee teams met twee of drie bal. Nummer 1 start en loopt om een aantal kegels heen kruipt door de benen van zijn teamgenoten, werpt op doel van de tegenstander Bal halen en aan de volgende gooien
5. Doelwerpen. Naast het doel twee dikke matten, zodat er als het ware 3 doelen ontstaan.
Men mag zelf weten op welk doel men werpt, snel bal halen
6. Doelwerpen. Drie teams spelen tegen elkaar. Team A staat bij het doel, na elk schot een andere speler in het doel. Team B en C werpen op het doel. Wie scoort het meest binnen 3 min. Of een X aantal series
7. Doelwerpen. Een even groot aantal hoepels in het gebied tussen 6 en 9 mtr. Als er spelers zijn. Kan met twee groepen worden gespeeld. De spelers staan in hun hoepel, de bal wordt vanuit de eerste hoepel overgegeven, overgespeeld naar de volgende. De laatste werpt op doel, gaat de bal halen sluit achteraan aan. De overige spelers schuiven 1 hoepel op (springen) etc.
8. Doelwerpen. Er hangen, staan 3 voorwerpen in het doel. De speler zegt welk voorwerp hij gaat proberen te raken.
9. Muurbal. Spelers staan tegenover een muur en werpen de bal tegen de muur en vangen hem weer. Na vangen andere kleine opdracht. Tweetallen : 1 werpen, 2 vangen
<= klik de bal voor de vorige trainingen