300-400 n.C.
Vereniging van de Kerk met de
staat: (313 n.C.)
In 312, voor een veldslag, beweerde de heidense RoomsKatholieke keizer
Constantijn een visioen te zien van een kruis met de inscriptie: “In Deze
veroveraar.” Dit zag hij als een teken dat hij onder deze inscriptie moest
vechten. Daarom beval hij zijn leger om gedoopt te worden als christenen
en hij maakte van het “christendom” de “staatgodsdienst” en gaf daarna
de goedkeuring van de staat aan de afvallige Kerk in Rome. “Vier eeuwen
lang beheersden de bisschoppen de geestelijk onontwikkelde Kerk. Daarna
regeerde de paus tien eeuwen over de christelijke wereld en maakte aanspraak
op het absolute goddelijke recht om beslissingen te nemen.” (Lord).
Van
de Rooms-Katholieke keizer Theodosius is gezegd: “Hij gaf de gemeente over
aan de heerschappij van de mens.”
Kinderdoop:(370
n.C)
Als de doop noodzakelijk is voor de redding, dan is het het beste voor
de ziel van een kind als deze zo snel mogelijk gedoopt wordt (volgens
de afvallige Kerk). Dit is een redelijke aanname, die gebaseerd is
op de valse leerstelling dat de doop nodig is om wedergeboren te worden,
maar zonder een schriftuurlijke ondersteuning. Hoe werden de meeste kinderen
gedoopt? Door indoping, een praktijk die vandaag de dag nog steeds wordt
voortgezet in de Griekse Orthodoxe Kerk.
"EEN KERKGENOOTSCHAP VAN BLOED.
Christus & Zijn Gemeenten door de eeuwen heen."
Hoofdstuk 12
De doorgaande lijn van dwaling
2
Geschreven door: G. Albert Darst
Copyright ©
Vertaald door: Mischa F. A. Bosters
Geplaatst op het net door T.
I. Lopez