InterviewDe Viervoeter sprak met Fientje Moerman, Schepen van Onderwijs

Elk kind gelijke kansen geven, dat is de essentie van mijn beleid!

De Viervoeter bracht al een interview met Fientje Moerman, kort na haar aantreden als Schepen van Onderwijs. Een halve legislatuur later vonden wij dat de tijd rijp was voor een tussentijdse stand van zaken. Wij treffen haar aan op haar werkstek in het Stadhuis. Vanuit enkele sterke uitgangspunten stippelt ze het beleid uit dat ze vastberaden realiseert. Geen augiasstal binnen het departement is haar vreemd. Messcherp analyseert ze de structuren die leiden tot sociale ongelijkheid en de mechanismen van de kansarmoedespiraal. En waar ze binnen de Freinetscholen ook een dergelijk mechanisme ontwaart, neemt deze rasechte politica geen blad voor de mond!

4V: U bent Schepen van Onderwijs; betekent dit in een stad als Gent iets anders dan Schepen van het Stedelijk Onderwijs?
Fientje Moerman: In het bestuursakkoord van deze coalitie staat dat de Schepen van Onderwijs schepen is van alle onderwijs. De Stad Gent is inrichtende macht van het Stadsonderwijs; als startend Schepen van Onderwijs zat ik dus in een dubbelzinnige positie. De netten zijn autonoom, er was wantrouwen en gebrek aan communicatie. Ik heb dus eerst getracht de contacten tussen de netten te ontwikkelen en ze een gestructureerde vorm te geven; simultaan werd op ministerieel initiatief een formeel plaatselijk overleg over het non-discriminatiebeleid opgezet. Voor de toekomst komen er meer en meer netoverschrijdende initiatieven waarvoor dat van de huidige brugfiguren van het Sociaal Impulsfonds (SIF), model staat. Dit initiatief, binnen onderwijs gefinancierd, waarmee extra personeel toegestopt wordt aan scholen in sociaal achtergestelde wijken, heeft de bedoeling de contacten tussen ouders en school nauwer aan te halen. Zowel de stadsscholen als de vrije scholen genieten van ons project en wij stellen vast dat er op het niveau van de directies een positieve atmosfeer heerst, maar dat de koepels de toenadering enigszins afremmen. Zo komt het dan dat men de coördinatie van het SIF toch nog per net heeft gestructureerd, hoewel wij van mening waren dat er meer overeenkomsten zijn tussen een stadsschool in een "SIF-wijk" en een vrije school in diezelfde wijk, dan tussen vrije scholen in bijvoorbeeld Sluizeken-Muide en Drongen.
4V: Als inrichtende macht van het Stadsonderwijs wordt u ongetwijfeld geconfronteerd met het spanningsveld tussen wat haalbaar is en wat u eigenlijk nodig of wenselijk acht. Welke manoeuvreerruimte heeft u voor een actief beleid met eigen accenten, in weerwil van wat reeds vooraf vastgelegd is in bestaande structuren, verworven rechten en starre budgetten?
Fientje MoermanFientje Moerman: Er zijn veel dingen mogelijk, maar tegelijk zijn er veel beperkingen. Het keurslijf dat belet om de onderwijskundige initiatieven te ontplooien die men zou wensen, geldt voor iedereen, voor alle scholen, voor elk net. Maar eens met onze stedelijke structuren doorheeft, kan men heel wat eigen accenten leggen en ik geloof dat mijn eigen accenten zich duidelijk beginnen af te tekenen. Mao zei dat elke lange mars begint met de eerste stap. Ik begon met het materiële, omdat ik daar een puinhoop aantrof. Deze eerste maar noodzakelijke stap om goed onderwijs te verschaffen, levert nu concrete resultaten op. Maar nu ik naar het inhoudelijk-pedagogische ben overgestapt, komen er grotere weerstanden. Sleutelen aan de filosofie en aan de ingesteldheid van de mensen is heel wat moeilijker. Zo kon ik nooit achterhalen volgen welke criteria de door de Stad Gent bezoldigde extra onderwijskrachten - het equivalent van 22 voltijdse ambten - over de 28 stedelijke basisscholen verdeeld werden. Ik wil een toewijzing die gelinkt is aan een beleidsfilosofie en aan parameters zoals de nood aan zorgverbreding en het aantal doelgroepleerlingen. Ik wil transparantie, niet om het globaal niveau van de bestedingen terug te schroeven, maar om ze te richten naar die plaatsen waar de nood het hoogst is. En daarmee bots ik dan op verworven rechten en op heilige huisjes.
4V: Zulk een mentaliteitswijziging is niet iets dat voltooid wordt op een zestal jaar. Betekent dit dat u gedoemd bent om nog enkele legislaturen de job van Schepen van Onderwijs te blijven uitoefenen?
Fientje Moerman: De job van beleidsverantwoordelijke voor onderwijs is altijd en op elk niveau een ondankbare job. Ik bewonder dus Luc Van den Bossche die het reeds een tiental jaar op Onderwijs uitzingt. Maar uiteindelijk is het de kiezer die beslist.
4V: Ik kan me niet inbeelden dat u uw lange termijnvisie zomaar opgeeft en alles laat teruggroeien tot wat het vroeger was!
Fientje Moerman: Ik ga in ieder geval trachten mijn beleidsopties te vergrendelen in deze legislatuur; de mechanismen in werking te zetten en de beslissingen te laten nemen die op termijn de zaken zullen veranderen. Ik kan hier niet eeuwig beheerder blijven spelen; het is niet de taak van een politicus de dagelijkse leiding over het Stadsonderwijs uit te oefenen. Mijn taak is een beleid te voeren. Wel zou ik dan bijvoorbeeld mijn lange termijnvisie willen concretiseren waar ik echt kan sleutelen aan die zaken waarvan ik nu constateer dat ze de goede werking belemmeren, al dan niet in het kader van een schepencollege. En ik wil mij graag met Onderwijs blijven bezighouden, maar niet noodzakelijk op dit beleidsniveau.
4V: Dank u voor de duidelijke hint! Ander punt: in het stedelijk onderwijs wordt u geconfronteerd met echte volksscholen en met heel wat sociale problematiek die daar aan de oppervlakte verschijnt. De partij waarvoor u gemandateerd bent, de VLD, staat niet bepaald bekend om haar sociaal imago. U komt nochtans over als sterk sociaal geëngageerd. Leerde u op korte tijd dit sociaal engagement op te brengen, of ambieerde u dit schepenambt precies wegens de mogelijkheid om in te grijpen op een aantal sociale structuren?
Fientje Moerman: Bij de vorming van deze coalitie was in onze partij overeengekomen dat de schepenambten zouden verdeeld worden volgens het aantal voorkeurstemmen van elke kandidaat. Ik had de tweede beste score van mijn partij, en dus ruime keuze. Waarom koos ik bewust voor onderwijs? Zowel ikzelf als mijn familie hadden een sterke affiniteit met het Stedelijk Onderwijs, en ik vond onderwijs een uitdaging. Ik heb mij die leuze nog niet beklaagd. Het is inderdaad de uitdaging gebleken die ik gedacht had en nog veel meer dan dat; ik voel mij op dat vlak zeker niet tekort gedaan!
4V: Het is toch niet omdat je zelf uit het stadsonderwijs komt dat je per definitie in dit ambt sociaal engagement opbrengt?
Fientje MoermanFientje Moerman: Ik meen dat het uitgangspunt van uw vorige vraag inzake sociaal imago onjuist is. Binnen het liberalisme zijn er altijd verschillend stromingen geweest. Mijn familie komt uit de humanistisch-sociaal getinte tak.
   De essentie van het liberalisme is: gelijke kansen voor iedereen! Maar dan moet je iedereen ook werkelijk die gelijke kansen geven. Dit bereik je niet door het ene kind vanaf de jongste leeftijd in een gettoschool te steken met enkel kansarmen en migranten en het andere kind in een school met goede leerkrachten en met de beste omkadering, om dan na 18 jaar verwonderd te constateren dat je met een hoop slecht opgeleide, gedemotiveerde jongeren zit waarvoor je dan snel een of ander grootschalig remediëringsprogramma moet opzetten! Je moet ze gelijke kansen geven aan de start en die start is het onderwis of zelfs daarvoor. Dar dit niet steeds gebeurde, is geen kwade wil; dat loopt - of liep - gewoon zo. Intellectuelen hebben een grotere assertiviteit en een grotere mondigheid naar het beleid toe. Hun wensen en behoeften werden dus meestal eerst ingewilligd. Ouders van echte probleemscholen schrijven nu eenmaal geen brief naar hun schepen om de deplorabele toestand aan te klagen. Als politicus wil ik mij van die sociale drempel bewust zijn, wil ik de klachten die bij mij toekomen, filteren en zorgen dat ook de noden van hen die niet aan de bel trekken, aan bod komen.
4V: Hoe komt u dan als beleidsverantwoordelijke te weten welke die noden zijn?
Fientje Moerman: Door rond te lopen. Ik ben in de eerste maanden naar alle scholen geweest, onverwacht gaan kijken en gaan luisteren. Dan heb ik een veranderingsplan uitgewerkt, met statuutwijziging, met meer autonomie voor de scholen en met meer navorming, een hele ommekeer. Vorig jaar ben ik mijn plan op alle scholen aan het personeel gaan toelichten en zo krijg je meteen ook een vrij goed beeld van elke school.
4V: Uw stokpaardje is het bestaan van financiële drempels in het onderwijs?
Fientje Moerman: Vorig jaar hadden jullie de "De Viervoeter" een controverse over de kosteloosheid van het onderwijs. Die zaken liggen zeer ingewikkeld. Ik tracht de werkingsmiddelen over de scholen te verdelen volgens objectieve criteria zoals het soort onderwijs en het leerlingenaantal. Wat stel ik nu vast? Dat er in een minimum van tijd toch enorme verschillen ontstaan que geldmiddelen, omdat de ene school vlugger alternatieve financieringsbronnen weet aan te boren dan de anderen. Moet ik dan als correctie ook subjectieve parameters mee inbouwen, zoals de behoeft aan zorgverbreding? Aan de ene school wat meer toesteken, betekent aan de andere wat minder. En dat kan bij een "welstellende" school precies resulteren in een hogere drempel naar de kansarmen toe uit die wijk, omdat die school haar wat opdrogende financieringsbron misschien gaat compenseren door wat meer kosten op de ouders te verhalen.
4V: Onze kritiek is dat toch heel wat geldmiddelen van de Stad niet selectief worden besteed, ik denk hierbij aan de forfaitaire financiële tussenkomst voor de bosklassen, ook voor kinderen van ouders die ruim vermogend zijn.
Fientje Moerman: Naast die niet-selectieve tussenkomst bestaan er ook selectieve waaraan heel wat minder ruchtbaarheid wordt gegeven, niet alleen voor bosklassen, maar ook voor maaltijden, voor opvang en voor avondstudie. Deze dossiers, ons veelal gesignaleerd door directies en leerkrachten, worden in alle discretie behandeld. Maar het is juist dat wij misschien de niet-selectieve tussenkomsten zouden moeten herzien. Het is in dit verband opmerkelijk  dat er een zelfregulerend mechanisme blijkt te bestaan voor de kostprijs van buitenschoolse activiteiten zoals bosklassen. Ik stel vast dat bij scholen die in rijkere milieus rekruteren, de zeeklassen algauw 4.000 frank kosten, terwijl een school uit een probleemwijk erin slaagt eenzelfde activiteit te organiseren voor de helft van die prijs. Waarschijnlijk zoeken zij langer tot zij de gunstigste prijs-kwaliteitsverhouding bereiken.
4V: Wanneer maakte u eigenlijk kennis met het Freinetonderwijs? Beschouwt u dit als een buitenbeentje, dan wel als een essentieel onderdeel van het Stedelijk Onderwijs?
Fientje Moerman: De oudste dochter van mijn zus zat negen jaar op de Harp en ik leerde dus al lang voor mijn schepenambt de positieve kwaliteiten van deze onderwijsvorm waarderen. Ik beschouw het zeker niet als een buitenbeentje, maar als een apart pedagogisch project en zie dit in het kader van de autonomie van de scholen. Ik vind dat de verworvenheden van het Freinetonderwijs, inzonderheid de inspraak van de ouders en de hechte teamwerking, meer zouden moeten overstromen naar de niet-Freinetscholen.
4V: Denkt u dat het Freinetonderwijs een instrument kan zijn naar het multicultureel omgaan met elkaar?
Fientje Moerman: In theorie wel, en waar men er specifiek naar toe werkt. Maar mag ik hard zijn? Als ik oordeel volgens de feiten: neen! Gemiddeld hebben wij 27,76% doelgroepleerlingen, zeg maar migranten, in het lager, stedelijk onderwijs. Wanneer wij de buitenwijken waarin absoluut geen migranten wonen buiten beschouwing laten zelfs 30%. Alleen De Vlieger en Het Trappenhuis overschrijden dit gemiddelde; sinds De Harp aan een project voor anderstalige instromers meewerkt, naderen zij de 10%. De Boomgaard ligt op 0% terwijl De Spiegel nauwelijks hoger scoort. Dergelijke lage percentages zijn niet aanvaardbaar als men ziet dat er nauwelijks twee straten verder een andere basisschool is die de  30% bereikt. Ik wil de mechanismen waarmee op scholen subtiel gediscrimineerd wordt een halt toeroepen. Zij kunnen velerlei zijn, zoals "hier worden helaas geen islamlessen gegeven" of "onze school veronderstelt dat de ouders zich minstens een half uur per dag met het huiswerk bezighouden". Ik heb mijn bedenkingen bij mensen die zich sociaal bewogen noemen, maar homerische discussie voeren over 5% migranten op hun school. Volgens het non-discriminatiepact zijn eventuele wachtlijsten voor inschrijving niet tegenstelbaar zolang de 18% "doelgroepleerlingen" niet bereikt is. Waaraan ligt het dan. Er zijn uiterst subtiele manieren om onder de 18% te blijven. Als je een adressenlijst krijgt, kan je selectief gaan rondschrijven en selectief huisbezoeken afleggen.
Volgens de wetgeving op het racisme en de xenofobie is het verboden onderscheid te maken naar rad en etnische afkomst bij het aanbieden van een dienst, wat onderwijs tenslotte is. De directies van alle netten zullen voortaan bij iedere adressenlijst een begeleidende brief krijgen met de nodige waarschuwingen. Wanneer toch inbreuken worden vastgesteld, verliezen zij niet alleen hun recht op de informatie die wij hen gaven, maar riskeren zij ook vervolging. Van waar komen toch die weerstanden i.v.m. integratie, wat weerhoudt directies om de scholen open te gooien, is het de angst dat hun school verglijdt in een spiraal die eindigt met een waarachtige concentratieschool?
4V: Célestin Freinet was eigenlijk een communist die met zijn pedagogische methode probeerde maatschappelijke veranderingen teweeg te brengen. Hoe kan u zich daarin vinden en een beleid voeren naar Freinetscholen dat eventueel in bepaalde opzichten strijdig zou kunnen zijn met de maatschappelijke visie van de partij die u gemandateerd heeft?
Fientje MoermanFientje Moerman: Een school uit het basisonderwijs moet een link hebben met het weefsel van de gemeenschap waaruit ze stamt, een binding met het lokale niveau. Ik kan met dus momenteel beter vinden bij Célestin Freinet dan bij menige Freinetschool. Wanneer ik mijn maatschappelijke visie probeer te verwezenlijken, zal ik vlugger last krijgen met de Freinetscholen dan met Célestin Freinet, want die man steunde een aantal maatschappelijke veranderingen waar ik vrij goed kan inkomen. Niet naar politieke ideologie, maar naar maatschappelijke bewogenheid.
4V: Tot slot: valt er in de komende jaren groei te verwachten van het Stedelijk Freinetonderwijs, zowel in horizontale zin (een Freinetbasisschool aan de noordzijde van de stad) als in verticale zin (doorgroei van De Wingerd)?
Fientje Moerman: "De Loods" in de Patrijsstraat zal zich binnenkort openlijk gaan afficheren als Freinetschool, zodat voortaan een lacune in het geografisch spreidingspatroon van de Freinetbasisscholen zal opgevuld zijn. Wat het secundair Freinetonderwijs betreft, is er inderdaad een enorm leerlingenpotentieel vanuit onze basisscholen aanwezig, maar wij hebben voor het ogenblik niet de structuren om Freinet-ASO met de nodige kwaliteitsgarantie uit te bouwen. Het leerlingenaantal van De Wingerd stagneert momenteel; iets wat wij remediëren om vele wijzen, o.m. door te trachten voor De Wingerd (interim)leerkrachten aan te trekken die de Freinetgedachte genegen zijn.

   De Viervoeter dankt mevrouw Moerman voor de ruim toegemeten tijd die zij nam om onze vragen openhartig en met grote precisie te beantwoorden. Wij beschouwen dit als een blijk van waardering die zij voor dit tijdschrift opbrengt.

Interview Pier De Kock en Jan Boddaert
Overzicht Artikels
Copyright © De Viervoeter                     juni  1998.

Zie ook een reactie op dit interview: Discrimineren de Freinet-scholen subtiel?