Om deze doelstellingen te kunnen realiseren werd, naast de kinderverzorgster
uit het kleuterdagverblijf die aan de peuterspeelzaal werd toegevoegd,
ook een Turkse leidster die vlot tweetalig is, aangeworven.
In principe werd gedacht aan een opvang van kinderen tussen
twee en drie jaar, waarbij de kinderen jonger dan 2,5 jaar een beperkt
deel van de dag opgevangen zouden worden. In de praktijk wordt van de mogelijkheid
om ook kinderen jonger dan 2,5 jaar op te nemen weinig gebruik gemaakt.
Dit kan samenhangen met het uurrooster, ook wel met het feit dat in hetzelfde
gebouw een peutertuin is, en dan vanuit die peutertuin rechtstreeks kan
aangepast worden met de klas, b.v. door een halftijdse opvang in zowel
peutertuin als kleuterklas.
Uitgangspunten
Het
belang van de aanwezigheid van een vertrouwde volwassene bij het instappen
in een nieuwe leefwereld kan moeilijk overschat worden. Het biedt niet
enkel een basisveiligheid aan jonge kinderen maar stelt tevens de nieuwe
opvoeder in staat het kind te leren kennen en zicht te krijgen op de wijze
waarop ouder en kind met elkaar omgaan.
Gezien deze informatie essentieel is om een goede opvang
van het kind te kunnen bieden wensen we dan ook de vertrouwde opvoeder
nauw te betrekken bij de aanpassing van het kind. Een gezamenlijke aanpassing
van ouder (of vertrouwde verzorgster) en kind in een langzame opbouw in
tijd (een uurtje, een voormiddag, een dag) zijn hierbij noodzakelijk.
In de peuterspeelzaal vinden de jonge kinderen vertrouwde
volwassenen zowel tijdens de klas als opvangmomenten. Zij vormen a.h.w.
de veilige uitvalsbasis om de klas te verkennen. Het ritme in de peuterspeelzaal,
de inrichting en het spelaanbod sluit nauw aan bij de huiselijke sfeer:
langzaam op gang komen van de dag, tijd voor individuele aandacht, vrij
spel, huishoudelijke activiteiten, uitstapjes, boekjes kijken met juf en
vriendje...
Een nauwe samenwerking tussen alle opvoeders betrokken
bij het kind is een noodzakelijke voorwaarde voor het welslagen van dit
project. Het team van verzorgsters en de kleuterleidsters dienen in regelmatig
overleg hun eigen werking uit te werken, na te kijken wat gemeenschappelijk
kan en wanneer, problemen met individuele kinderen te bespreken, werking
evalueren en bijsturen.
Ook met de ouders, de eerste en belangrijkste opvoeder
van het kind, dient nauw te worden samengewerkt en overlegd. We denken
hierbij aan een evaluatiegesprek na de eerste maand, trimestriële
gesprekken rond de evolutie van het kind met nadruk op de groei naar de
klas toe, gesprekken bij problemen. Het expliciet openstellen van het onthaal
ook voor ouders (koffie of thee voorzien) stelt ouder en opvoeder in staat
de dagelijkse contacten te intensifiëren.
In
het kader van het spontaan instromen van de kinderen in de kleuterklas
is bovendien een aanpak van de ruimte van de peuterspeelzaal noodzakelijk.
Een huiselijke inrichting met aandacht voor spel, eten, slapen, verzorging,
beweging dient te worden voorzien.
Gezien de nood aan individuele aandacht en veiligheid
en geborgenheid lijkt een groepsgrootte van 16 à 20 kinderen, begeleidt
door 2 leidsters, maximaal.
De praktijk
We kunnen stellen dat de werking in de jongste leefgroepen in belangrijke
mate aan diepgang gewonnen heeft door dit project. In principe staat de
peuterspeelzaal de hele dag (van 8u tot 17u) open voor zowel allochtone
als autochtone kleuters.
In de praktijk maken vooral de Turkse ouders met hun kinderen gebruik
van de opvang tussen 8 en 9 uur. De Turkse leidster ontvangt de ouders
en de kinderen, er is de mogelijkheid om te ontbijten, een kopje thee te
drinken. Bij de gesprekken met de ouders komen vooral de opvoeding van
de kinderen als onderwerp aan bod. In dit verband is met de ouders een
nieuwe werking opgezet: de allochtone leidster leest geregeld Turkse verhalen
voor aan de kleuters, van hieruit is een project opgezet om de ouders te
betrekken bij dit voorlezen en een schoolbibliotheek op te zetten met tweetalige
boekjes die dan ook thuis aan de kinderen voorgelezen worden.
Tijdens dit onthaal wordt voor de Turkse kinderen tijd
vrijgemaakt om de praatronde en de lectuurronde in de klas voor te bereiden.
De peuterleidster noteert wat leeft bij de kinderen, helpt om die ervaringen
te "vertalen", waardoor de kinderen tijdens de kring in de klas op volwaardige
manier aan het groepsgebeuren kunnen participeren. Ook de lectuurronde
wordt voor deze kinderen voorbereid: het boekje dat in de klas wordt voorgelezen
wordt aan de Turkse kinderen eerst in de moedertaal verteld. Het is vooral
dit luik dat in de mate van het mogelijke aan de ouders zal overgedragen
worden: hierdoor wordt enerzijds de band tussen de klas en thuis aangehaald,
het kind kan in de Nederlandstalige groep volwaarrdig participeren.
Tussen 9u en 9u30 is er vrij spel voor de jongste kinderen
uit de kleuterklas die nog niet echt toe zijn aan de collectieve momenten
in de klas. Hierbij komt vooral fantasiespel aan bod en bewegingsspel (ballenbad,
lopen).
Tussen 9u30 en 10u is het speeltijd voor alle kleuters,
de peuterspeelzaal fungeert als alternatief binnenspel: vooral jonge en
verkouden kinderen maken gebruik van dit alternatief, in het volgend uur
wordt de peuterspeelzaal mee ingeschakeld voor de melk- en koektijd.
Tussen 10u30 en 11u30 is er een dagelijks wisselend aanbod
van activiteiten waar alle kleuters kunnen voor "inschrijven".
Het resterend deel van de dag vervult de peuterspeelzaal meer de functie
van het kleuterdagverblijf, maar dan voor de kleuters uit de eerste leefgroep:
zij eten samen, 's namiddags is er mogelijkheid om te slapen, daarna wordt
de naopvang georganiseerd. Na 17u worden alle kleuters binnen het dagverblijf
samengebracht.
Als besluit
Het begrip "peuterspeelzaal" is nog aan een verdere uitklaring toe,
het is duidelijk dat de werking sterk zal afhangen van de aard van de school,
de wijze waarop de leefgroepen worden samengesteld en wat de achtergrond
is van de kinderen. De geïntegreerde werking zal verder gestalte moeten
krijgen, ook binnen het Trappenhuis zijn er nog bijsturingen te verwachten.
Toch kunnen we stellen dat de balans positief is: kinderen die zich soms
in een kleinere groep kunnen terugtrekken komen minder onder druk te staan,
anderstalige kinderen die ook in hun eigen taal kunnen aangesproken worden
en die geholpen worden om in een anderstalig milieu te functioneren stellen
het beter, vertonen minder aanpassingsproblemen, overleg met de ouders
verkleint de afstand tussen het thuismilieu en het schoolmilieu. Toch moeten
we erkennen dat hiertoe nog altijd de bemiddeling van de allochtone leidster
vereist is: op termijn verwachten we dat ook de contacten met de klastitularis
aan intensiteit winnen.
De aanwezigheid van een allochtone leidster maakt ons
ook gevoeliger voor het feit dat we tot nog toe te weinig aandacht besteedden
aan de mogelijkheid om voor alle kinderen te zorgen voor aanknopingspunten
in de klas, ervoor te zorgen dat het thuismilieu ook zichtbaar wordt in
het schoolmilieu, en omgekeerd. Hoe dan ook zijn er nu geen jonge kleuters
meer die wat verloren lopen, die er de hele dag wat ongelukkig bijlopen.