* * Home * * Heks/Wicca * * Sjamaan * * Druïde * * Elfen/ Fairy's * * Poems * * Alzheimer * *
* * Bolivia & Peru * * Egypte * * Nepal & Tibet * * Mexico, Guatemala, Belize * *
* * Sicilie * * Thailand * * Mali * * Sri Lanka * * Ecuador & Galapagos * *
* * Guestbook * *

INDEX:

MEXICO
Mexico-city
Teotihuacán
Oaxaca
Monte Alban
Mitla
Sante Maria El Tule
Hierve el agua
Vila Hermosa
Palenque
Aqua Azul
San Cristóbal
San Juan Chamula
Zinacantán
Canón del Sumirido
Paya Del Carmen
GUATEMALA
Panajachel
Lago Atitlán
Sololá
Chichicastenango
Antigua
Flores
Lago Petán Itzá
Tikal
BELIZE
Caye Caulker

De Maya's

Scheppingverhaal
Mayakalender

Het scheppngsverhaal van de Maya's
Mais, de stof des levens

Nadat de Mayagoden orde in de caos hadden gebracht en de aarde, zon en hemel hadden gecreërd, schiepen ze planten en dieren. Vervolgens vormden ze de eerste mensen uit leem. Maar die eerste wezens waren te zacht, te zwak, te week; ze bezweken door het water. Bij de tweede poging maakten de goden gebruik van hout, met als resultaat prachtig gevormde en krachtige wezens die op mensen leken, maar aan wie ziel en verstand ontbraken. Ze dwaalden op aarde rond zonder iets waar te nemen. De goden wensten intelligente mensen, wezens die hun scheppers zouden verzorgen en eren met offergaven. dagen- en nachtenlang overlegden ze met elkaar tot ze ervan overtuigd waren dat maar èèn materiaal geschikt was om de mens te scheppen. Maïs was de stof des levens. De daad werd bij het woord gevoegd. Uit maïskolven vormden ze het vlees van de mensen, uit maïspap de ledematen, uit maïsmeel het verstand. Water werd bloed. De maïsmensen wisten alles, konden alles horen, met elk levend wezen praten en de hele kosmos overzien. Ze waren zelfs zo intelligent dat ze hun scheppers naar de kroon staken. Dat was ook weer niet de bedoeling. Daarom besloten de goden de blik van de eerste Maya's te beperken en te versluieren, zodat zij en hun nakomelingen ontzag zouden hebben voor hun scheppers en andere goden, voor de aarde en het universum.

Kort samengevat is dit de fascinerende, oeroude visie van de Quichè-Maya's - tegenwoordig het grootste Mayavolk van Guatemala- op het onstaan van de wereld. Het scheppingsverhaal is opgeschreven in de Popol Vuh, het legendarische heilige boek van de Maya's.


Het rekensysteem van de Maya's

Zo perfect en ingenieus als het maya-schrift is ( (hiëroglyfen), zo simpel is hun rekensysteem. Een stip stond voor 1, een horizontaal balkje voor 5, en met deze 2 tekens werd gecombineerd, Ze gebruikten een soort rijtjes. De positie van de stipjes en streepjes gaf de waarde aan, de honderd- en duizendtallen. Het principe is enigsinds vergelijkbaar met het Chineese telraam. Met dit eenvoudige systeem konden ze desondanks bijna tot in het oneindige rekenen. Dat de Maya's het ongebruikelijke 20-talstelsel gebruikten wordt simpel verklaard: tellen met handen en voeten schijnt hieraan te grondslag te liggen. In rekenkundig opzicht wordt de Maya's een werelsprimeur toegeschreven. Als eersten voerden zij een teken in voor het ontbreken van een eenheid of hoeveelheid: de nul. In indië, waar de oorsprong van ons cijferschrift ligt, kwam men pas later tot die toepassing.

Gebleken is dat de Maya's uitstekende mathematici waren. Een gevolg van hun behoefte voorspellingen te doen en de exacte momenten te bepalen voor religieuze handelingen. Optelsommetjes van dagen, maanden of jaren, signalen van de goden aan de sterrenhemel en getallensymboliek waren doorslaggevend. Bepaalde getallen beschouwden de Maya's als heilig. Ze weerspiegelden hun kosmische voorstellingen. Zo symboliseerde de 4 de hoeken van het universum, de 9 verwees naar de etages in de onderwereld en het getal 13 ( wereldwijd een symbolisch getal) stond voor de 13 niveaus in de hemel. In talrijke aspecten van de Mayacultuur, o.a. architectuur, speelde de getallensymboliek een wezelijke rol.

De Mayakalenders:

De observatoria die in de verschillende Mayasteden zijn aangetroffen, getuigen van een bijzondere interesse in de astronomie. Vrijwel onafgebroken bestudeerden priester-geleerden de bewegingen aan de sterrenhemel om signalen van de goden op te vangen en te interpreteren. Het is aan die facinatie voor het helal te danken dat de Maya's een uitzonderlijk nauwkeurige kalender konden ontwikkelen. De wetenschap was verbluft toen bleek dat het kalenderjaar van de Maya's nog een fractie exacter is geweest dan onze kalender. De exacte tijdmetingen waren cruciaal. ze bepaalden de riten, waarvan de toekomst en het voortbestaan van de dynastie en het volk afhingen.

Tijd was een obsessie voor de Maya's. Èen kalender was daarom niet voldoende.
Ze vertrouwden op 4 uiteenlopende tijdrekeningen: de haab, de tzolkin, de kalenderronde en de Long count.

De Haab

Deze baseerden de Maya's op de, naar zij aannamen, bewegingen van de zon. Ondanks het verkeerde uitgangspunt kwamen ze toch op een astronomische kalender van 365 dagen. Het zonnejaar of haab was niet verdeeld in 12, maar in 18 maanden. Elke maand had 20 dagen. Die indeling resulteerde in een jaar van 360 dagen. De resterende 5 dagen waren in een korte maand ondergebracht, die aan het jaar was toegevoegd, de wayeb. Je zou het kunnen zien als een permanente "schrikkelmaand", een buitenbeentje. Op grond van het afwijkende aantal dagen beschouwden de Maaya's de korte maand als een ongeluksperiode. Met processies, rituelen en ceremonies, met muziek, dans en zelfkastijding probeerden zij tijdens deze periode het onheil te bezweren.

De Tzolkin

Belangrijker dan het zonnejaar was de tzolkin. Dit was een rituele kalender van 260 dagen, met 20 maanden van elk 13 dagen. De tzolkin had verschillende religieuze doeleinden. Hij werd gebruikt om in de nabije toekomst te kijken en hij bepaalde de zaai- en oogsttijd. Sommige nakomelingen van de Maya's laten zich bij het werk op het veld nog steeds door de tzolkin leiden. Hoe de Maya's op een tijdrekening van 260 dagen zijn gekomen, is een raadsel. Astronomen hebben er geen oplossing voor gevonden. Geprobeerd werd een verband te leggen met de duur van een zwangerschap, maar daarvoor ontbreken bewijzen of aanwijzingen. Mogelijk is de tzolkin gewoon het product van de symbolische getallen 13 maal 20. 13 voor het aantal hemelniveaus, 20 voor het aantal maanden en dagen.

Elke dag was aan een god toegekend die als een soort beschermheilige werd beschouwd.
Deze goden hielpen de stemming en de hevigheid van de stemming van de dag bepalen. Ze gaven ook de namen aan de dagen.
1. HUN: verbonden met de maangodin.
2. CA: verbonden met de offergod.
3. OX: God van wind en regen.
4. CAN: God van de oude zon.
5. HO: Oude god van de binnenkant van de aarde.
6. UAC: God van regen en stormen.
7. UUC: Jaguargod, symbool van de onderwereld en de nacht.
8. NAXAC: Jonge graangod.
9. CHICCHAN: Slangengod, helper van de regengoden.
10. LAHUU: Helper van Cimi, de dodengod.
11. BULUC: Helper van Caban, de aardgodin.
12. LACA: Jonge god verbonden met Lamat en Venus.
13. OXLAHNU: Net zoals Muluc een watergod.

De lotsbepalingen en karaktereigenschappen waren in lijsten vastgelegd die u mutil u chuwenil k’in (de tekens der dagen) werden genoemd. In de boeken van de Chilam Balam staan zulke lijsten, waarin de dagtekens met de juiste karakters stonden beschreven. Wanneer de Tzolkin is ontstaan, weet men niet precies, maar in de Zapoteekse stad Monte Albán is een datum van de Tzolkin genoteerd op een aantal monumenten die rond 400 v. Chr. te dateren zijn

De Kalenderronde

De derde tijdrekening, de kalenderronde, is een combinatie van de haab en de tzolkin. Het is het beste voor te stellen als 2 tandraderen. De maanden van de haab waren op het grote tandrad afgezet, die van de tzolkin op de kleine. Beide tandraderen grepen in elkaar en draaiden in tegengestelde richting; de een met de wijzers van de klok mee, de ander er tegenin. Het duurde liefst 52 jaar voor de tandraderen hun ronde hadden volbracht en alle onderlinge combinaties van maanden en dagen waren gepasserd. Het einde van de kalenderronde was bij de Maya's gevreesd. Het kon de ondergang van de wereld betekenen. Een wassende maan, sterrenregen, of maans- of zonsverduistering aan het einde van een kalenderronde versterkte de paniek. Priester-astronomen konden die natuurverschijnselen vooruit bepalen en maakten hier dankbaar gebruik van. Ze konden er hun macht mee tentoonstellen, het volk imponeren en manipuleren. Het voortbestaan of de ondergang van de wereld; ze lagen in handen van de goden en de priesters. Het was hun plicht om middels devotie, offers, de bouw van piramides en tempeles de goden te eren en in de naam van het volk om genade te vragen. Als de Goden gunstig gestemd waren, schonken ze de Maya;s een nieuwe cyclus van 52 jaar.

Volgens de maya overlevering dienen de indianen elke 52 jaar op het zonnesolstitium (21 juni) en de midwinter (21 december) de tempeltrap in het oog te houden van Chichén Itzá. Als de slang gedurende 4 dagen voor en 4 dagen na de wende niet verschijnt is de ondergang nabij. Elke 52 jaar wanneer men terug op nul komt dienen zij dit te controleren en wordt er een feest gehouden wanneer dit gebeurt. De volgende 52 jaar is men dan gerust. Dit komt ook overeen met de zonneactiviteit en de zeven deuropeningen die men in de tempels vindt

De Lange telling.

Deze 4e tijdrekening was in 9 perioden verdeeld, variërend van kin ( èèn dag), tun ( een zonnejaar), katun ( 20 jaar) en baktun ( 400 jaar) In hun tijdrekening zochten de Maya's niet alleen het oneindige, maar ook het begin. Dit momente werd door de priester-astronomen exact berekend op 4 ahua, 8 cumhù, omgerekend naar onze kalender 11 augustus 3114 v. Chr. Op deze dag werd het derde wereldtijdperk voltooid en is het huidige tijdperk begonnen. De dag is te vergelijken met de geboorte van Christus in onze kalender. Het oudst gedateerde monument met een Lange Telling is Stèle 2 in Chiapa de Corzo (Chiapas, Mexico), die vermoedelijk te verbinden is met de Mixe-Zoquean volkeren. Hierop staat een datum vermeld die 8 december 36 v. Chr. aangeeft. Door deze datum is met zekerheid vast te stellen dat vóór de Maya’s al gebruik gemaakt werd van de Lange Telling; er werd echter nog geen gebruik gemaakt van de bijbehorende hiërogliefen die de Maya’s wel gebruikten.

Volgens de Maya kalender bereiken we op 21 december 2012 het einde van de kalender. Die datum markeert het einde van de grote kalender van 26.000 jaar en het einde van de van de cyclus van dertien 'baktuns'. De periode tussen 1992-2012 is de periode van de Kosmische Zon, de completering van de zelftransformatie. Dit is de laatste periode van deze Maya cyclus. Daarna begint de aarde aan de 'periode van de vijfde zon'. De eerste Zon (periode) was een vrouwelijke energie en het element was Vuur. De tweede Zon was een mannelijke energie en het element was Aarde. De derde Zon (periode) was een vrouwelijke energie en het element was Lucht. De vierde Zon was een mannelijke energie en het element was Water. De vijfde Zon zal een energie hebben die zowel mannelijk als vrouwelijk is. Deze Zon zal de dualiteit oplossen. Geen strijd meer tussen tegenovergestelden. Alles zal in harmonie zijn en niemand heerst over een ander. Het is niet voor niets dat sommige mensen dit het Gouden Tijdperk noemen.

De vraag is wat we er van gaan merken. Zullen de magnetische polen inderdaad omkeren? Zal de wereld veranderen door het element water, zoals de Mayaprofetie zegt. Ook volgens de Egyptische overlevering komt er in 2012 een grote vloed die de aarde opnieuw vrij zal maken van alle leven dat zich niet tegen de ramp beschermt. Deze vloed zou ontstaan door een kanteling van de aardpolen. Noord-Amerika wordt dan bedekt met ijs en zal de nieuwe Noordpool worden. Alles wordt overspoeld en de mensheid wordt evolutionair duizenden jaren terug in de tijd geworpen.

Volgens berekeningen van de Maya's, die astronomisch nog steeds accuraat zijn, komt ons zonnestelsel in 2012 op één lijn te staan met Hunab K'u, het centrum van de Melkweg, de plaats die de Maya's de kosmische baarmoeder noemen. Technisch kun je dan een soort nultoestand krijgen in de draaiingen van de elektromagnetische velden van ons zonnestelsel. Volgens Maya Ouder Don Cerilo in de documentaire The Year Zero van Wiek Lenssen en volgens de overleveringen van de Hopi indianen duurt dit drie dagen; drie dagen van leegte en duisternis.

Dit einde van bak'tun 13 was in ieder geval niet het absolute einde van de kosmos; verschillende inscripties, o.a. in Palenque, verwijzen naar data na 2012 (zoals naar het jaar 4772).

Maya Goden

De zon is een van de talrijke natuurverschijnselen die de Maya's als god vereerden. Inmiddels hebben experts 160 Mayagoden geteld, maar ze konden nog niet allemaal binnen de Mayamythologie worden geordend.

Naast de zonnegod Kinich Ahau, waren in het dagelijkse leven van de Maya's sleutelrollen weggelegd voor de schepper Itzamnà, de maïsgod Yum Kaax en de regengod Chaad. Ix Chel was een van de belangrijkste godinnen. Ze had diverse functies. Als echtgenote van de schepper Itzamnà representeerde ze de moeder van alle goden. Daarnaast werd ze beschouwd als de maangodin, beschermster van vrouwen en godin van de vruchtbaarheid.

Ix Chel - detail van fresco in Tulúm

Een bijzonder aspect in de Mythologie van de Maya's is de Náhual, de dierlijke vorm waarin een god zich kon manifesteren. In de gedaante van vogels openbaarden zich de hemelgoden. In het bijzonder krachtige roofvogels, de fraaie Quetzal en de vuurrode ara - de dierlijke gedaanten van de zonnegoden - treden in de kunst vaak als symbool op. Godheden die sterk met de aarde verbonden waren, konden zich manifesteren als slang, schildpad, krokodil of vis. Nachtdieren zoals de uil, brachten volgens de Maya's boodschappen uit de onderwereld. In dit geheel nam de gevederde slang een belangrijke plaats in. Bij de Maya's stond hij bekend als Kukulcán, bij de Tolteken als Quetzalcóatl Hij reprensenteerde hemel ( gevederte) én aarde ( slang) tegelijk en werd ook nog in verbinding gesteld met de zon ( zie ook Teotihuacán - Templo de Quetzalcóatl.)

Het contact met de goden verliep op verschillende manieren. Een belangrijke schakel waren de priester-astronomen. Vanuit speciale tempels speurden zij de hemel af naar boodschappen van de goden. Aan de hand van de stand van de planeten en weersverschijnselen voorspelden zij een goede of slechte toekomst. In beide gevallen waren geheimzinnige rituelen noodzakelijk, hetzij om de goden te danken of om hun woede te sussen en eventueel naderend onheil af te wenden.

De Mayakoningen representeerde de goden op aarde. Zij hadden dus zowel een wereldlijke als een geestelijke functie. Van afbeeldingen op stèles en aardewerk en van zeldzame wandschilderingen is bekend dat de koning en zijn assistenten voor de rituelen uitgedost waren met attributen van religieuze en wereldlijke macht. Dit konden jaguarhuiden zijn, om de schouders geslagen maar evengoed fijngeweven omslagdoeken. Op het hoofd droegen ze de afschrikwekkende kop van een krokodil, jaguar of demon, maar soms ook alleen vrolijke, kleurige veren. Voor het ene ritueel droegen ze elegante sieraden van jade, gecombineerd met schelpen, bij een andere gelegheid waren ze uitgedost met ijzingwekkende gordels en colliers, warin botten en schedels van mens en dier waren verwerkt. Boven op de piramide betrad de koning door de opening van de tempel de godenwereld. Het was noodzakelijk dat de koning in trance raakte om met de goden te communiceren. Waren de goden van de onderwereld ontstemd, dan daalden de koning en priesters af naar duistere grotten, waar in het schijnsel van toortsen ceremonies werden gehouden om de boze goden en geesten te sussen
Essencieel in de belevingswereld van de Maya's waren de bloedoffers waarmee de goden werden gevoed. Dit was een eer waarvoor alleen heilig bloed van de koninklijke familie in aanmerking kwam. In de Mayakunst zijn verschillende keren afbeeldingen aangetroffen van zelfkastijding. Het heilige bloed werd opgevangen op zachte boombast en vervolgens voor de tempel in , wierookvaten, verbrand.
Pure rookoffers werden gehouden om boodschappen aan de goden over te brengen.

Schoonheidsideaal

Een detail dat in het oog springt, en niet alleen in de beeldhouwkunst, is het profiel van de Maya's met het wijkende voorhoofd en de geprononceerde neus. De eigenaardige vorm van het voorhoofd was een schoonheidsideaal en een teken van distinctie dat al op zeer jonge leeftijd werd bereikt. De Maya-elite bond het hoofdje van een baby vlak na de geboorte tussen 2 planken, die als de benen van een passer de zachte schedel omsloten en modelleerden.
Jammer dat je de andere buitennissige schoonheidsidealen van de Maya's niet in de kunst terugziet: een loendende blik en in punten geveilde tanden. Om het eerste effect te bereiken, liepen kinderen met een bungelend touwtje voor de ogen totdat ze er letterlijk scheel van zagen.

Bronnen:
* De wereld van de Maya's. - Dominicus thema.
* The year zero - Wiek Lenssen

Sign View

Click here to send this site to a friend!