Het heelal
Sterrenstelsels
Ons zonnestelsel
|
Supernova
Een supernova
betekent
zowel het einde als het begin voor een ster. Een supernova ontstaat uit de
kern van een grote, oftewel massieve, ster. Als een massieve ster opgebrand
is, krimpt hij een paar miljoen jaar in elkaar tot een gasachtige ijzeren
kern die veel kleiner is dan de aarde. Die kern zakt in nog geen tiende van
een seconde in tot een bal van slechts honderd km breedte. Op dat moment
geeft de kern honderd keer meer energie af dan de Zon in haar hele
levensduur. Het merendeel van die energie vliegt de ruimte in, in de vorm
van neutrino’s, kleine ongeladen deeltjes energie. Dan krimpt de bol nog
verder in tot een bol van twintig km doorsnee. De temperatuur van de kern
loopt nu op tot 170 miljoen graden. Door het inzakken botsen de lagen om de
kern met zo een grote kracht tegen de kern aan, dat deze explodeert in een
flits, een supernova.
Uit deze explosie kunnen drie dingen
ontstaan; een zwart gat, een neutronenster of een nie uwe
ster. Als de kern groot is zakt die verder in tot een zwart gat. Als de kern
klein is wordt het een neutronen ster. Dit is een ster die alleen uit
neutronen bestaat, heel hard rond draait en die straling uitzendt die wij
niet zien. Deze sterren worden ook pulsar genoemd. Ook kan er uit een
supernova opnieuw een ster geboren worden. Zo krijg je dus een cyclus.
|
|