![]() |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
Eerder zijn, onder 'De Opgave', een aantal eisen geformuleerd:
Veel van de stedenbouwkundige ontwerpvoorwaarden en beslissingen zijn al besproken onder 'locatie'. Het kavel dat ik ga uitwerken heeft de vorm van een parallellogram. Het is ongeveer 80 meter diep en de lange zijdes zijn elk ongeveer 160 meter. Het grenst aan de Maashaven waar de Maas en de Wilhelminapier de schaal bepalen. Aan de zuidzijde grenst het aan het Deliplein van de 19de eeuwse wijk Katendrecht. Deze twee sferen, de grootstedelijke Maas en het verborgen kleinschalige Katendrecht, worden beiden als kwaliteit beschouwd en worden bewaard of waar mogelijk versterkt (zie ook "De Opgave"'). Deze tweeledigheid is ook aanwezig in de contradictie tussen de kleinschalige individuele woning en het grootschalige gebouwcomplex waarin deze zich bevindt. De plinten van het huidige Deliplein bestaan voornamelijk uit horecavoorzieningen. Katendrecht krijgt er de komende jaren zo'n 1500 woningen bij, maar heeft voornamelijk kleinschalige voorzieningen in de oude wijk. Het Deliplein wordt in dit voorstel afgesloten met een derde wand met in de plint winkels en horeca.
Aan de Katendrechtzijde zou hoogbouw visueel door de hele wijk dominant aanwezig zijn en verder geen voordelen bieden, de Maashaven-zijde smeekt juist om hoogbouw. Het voorstel kan gelezen worden als een gesloten bouwbloktype waarvan éénzijde op z'n kant is gelegd. Zo worden bovendien een aantal nadelen van het gesloten bouwblok vermeden. Er is minder inkijk, er is geen ongedefinieerd binnenterrein dat uit ellende maar tot collectieve buitenruimte moet worden bestempeld, het blok is oost-west georiënteerd, waardoor de noordzijde en het binnenterrein te weinig zonlicht zouden krijgen. De zuidelijke schijf zou bovendien geen uitzicht op de Maas hebben waarmee een belangrijke reden om voor hoogbouw te kiezen afvalt.
De hoogbouw heeft een uitzicht, deels over de Maashaven, deels over de Wilhelminapier en deels over de Maas en de achterliggende stad. Aan de zuidzijde bevinden zich de woonstraten en de buitenruimtes. De hoogbouw is iets gekanteld om op de straten meer licht te vangen. "Straten" in een gebouw zijn snel donker en onaantrekkelijk (zie Unite d'Habitation).
De laagbouw bestaat uit een plak patiowoningen die vanaf het dak ontsloten zijn. Deze woningen zijn veel introverter en zijn op zichzelf en op de buitenlucht georiënteerd en hebben uitzicht over het water vanaf de entree. Vanuit het openbaar gebied, de straat, moet voelbaar zijn dat er gewoond wordt, dat wil zeggen dat de private en individuele inmenging herkenbaar moet zijn. Inkijk wordt geminimaliseerd in de uitwerking van de buitenruimtes van zowel de hoog- als de laagbouw. De gehele plint van het gebouw wordt in beslag genomen door winkels, horeca, kantoren en parkeren. Hieronder is een doorsnede te zien.
Het complex kent verschillende woningtypen waaronder vrije kavels op het dak, een dek onder de hoogbouw op de derde etage met uitzicht op de Maas, kantoorruimte met uitzicht op de Maas onder het dek, winkelruimte aan het Deliplein onder de patiowoningen, een vanaf het dek ontsloten sportschool met uitzicht op de Maas en parkeerruimte voor de kantoren en winkels. Om te kunnen concurreren met woningen buiten de stad moeten de woningen zoals vermeld voldoen aan een aantal voorwaarden. De maten moeten ruim voldoende zijn, denk aan 200 m2. Iedere woning moet over (de mogelijkheid tot) een ruime buitenruimte beschikken. De bewoners moeten in staat worden gesteld om de woning als hun EIGEN woning te beschouwen. Dat wil zeggen dat er ruimte moet zijn voor individuele eisen en wensen in gebruik en tijd.
Ik onderscheid een aantal onderdelen waar ik keuzevrijheid voor de bewoner van belang acht. Dit zijn de woningplattegrond (ligt de nadruk van de kwaliteiten van de woning op het private deel van de woning, zoals de bad- en slaapkamers of ligt het juist op het minder private deel zoals werk-, woonkamer en keuken? Vooral de relatie met de buitenruimte is in dit verband van belang), de buitenruimte (de eigen woning wordt vanaf een aantal punten ervaren; van binnen, vanaf de entree en vanaf de buitenruimte. Hier concentreren zich dan ook de verschillen. De tuin en terassen zijn altijd het domein van de eigen invulling in de vorm van hekwerk, meubilair, beplanting etc) en de entree van de woning (op dit punt wordt de individuele private sfeer gemixed met de openbare collectieve sfeer. In de suburbane gebieden is dit gebied vaak opgerekt door een voortuintje en zie je hier het begin van de eigen invulling. Materialisering en typologieën kunnen als keuzemogelijkheden worden aangeboden).
Vanaf de straten zijn onder andere door de entrees de individuele karakters van de woningen te ervaren. Ook de geparkeerde auto's en de gevels/buitenruimten maken de woningen herkenbaar. In de hoogbouw ontsluiten de straten woningen op de verdiepingen onder en boven de straten. De entrees zijn dus steeds 4 meter breed, een halve beukmaat. Alleen de onderste straat ontsluit enkel woningen via een volle beukmaat.
Op het dek waaronder de vrije patiowoningen zich bevinden is een soortgelijke indeling te vinden. Het overgangsgebied van openbaar naar privé is een geconcentreerde mix van voordeur, auto en buitenruimte waarin de individuele woning te herkenen is. Deze woningen zijn op hun patio gericht in plaats van op het uitzicht zoals de hoogbouwwoningen. Onder de hoogbouw door kan men vanaf de entree en de daktuinen/dakserres wel de Maas zien. De hoogbouw is ook opgetild in verband met de inkijk. Hieronder is te zien hoe vanaf het door liften ontsloten dek, de bewoners via bruggen over de kantoorstraat hun woningen kunnen bereiken met auto, fiets of te voet. Daarna volgen nog enkele beelden, onder andere van het dek vanaf de noordzijde en van de kantoorstraat.
- KLIK HIER VOOR ONTWERP-PAGINA 2-
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||