teg. tijden

Start

The Present tenses.

 Er zijn twee tegenwoordige tijden in het Engels:

a) present Simple tense

b) present Continuous tense (-ing vorm)

 Voorbeelden, gebruik en vorm van beide tegenwoordige tijden:

 

 

Present Simple

Present Continuous

Voorbeelden

I usually repair computers

She writes books for a living.

Water boils at 100 C.

I am writing a letter.

He is reading a boek.

They are always complaining.

Vorm (gezegde)

Stam van het werkwoord; maar bij he/she/it:

stam + (e)s

to be* + (stam+ing)

Gebruik bij

Handeling die normal gesproken, regelmatig plaats vindt. (gewoontes/ feiten/processen)

Bij always, usually, generally, frequently, etc.

Handeling die NU plaats vindt.

En bij “irritatie” (let dan ook om “manier van zeggen”)

 

*To be in de tegenwoordige tijd:

I am

You are

He/she/it is

We are 

You are

They are


 

Start ] verleden tijd ] voltooide tijd ] [ teg. tijden ] extra grammar after lesson 4 ] volt. tijden 2 ] Harry's summary ] Ask questions ] passive ] Revision ]

Last update: 05-07-02    

  by Jooph@planet.nl