1. OLG
De llln vertellen het verhaal na. De lkr kan ev. enkele
vraagjes stellen als hulp om het verhaal op te bouwen.
1.1 OLG
De lkr stelt vraagjes over alle personages en pikt in op de
reacties van de lln.
- In welk personage leef jij je het meeste in ?
Waarom ?
- Zou je hetzelfde doen als je personage x was of niet en
waarom, wat en hoe zou je het anders doen ?
- Wat vind je van personage x ?
- Wat zou dat personage voelen, denken, willen, hopen ?
1.2 kringgesprek
De lln kiezen een personage dat ze op de lege stoel in het
midden willen zetten.
De lln mogen nu vragen stellen aan het personage. Ze mogen ook
in de huid van het personage kruipen en antwoorden op de vragen
van andere lln.
2. klasgesprek
De lln mogen een nieuwe titel zoeken en die bij het verhaal
schrijven. Er wordt ook uitgelegd waarom men een andere titel
kiest.
1. groepsopdracht (4 of 5 lln)
De kdn krijgen een kaartje met hun naam op. In hun groep worden
de kaartjes doorgegeven. De lln schrijven op het kaartje iets goed
over de persoon van wie het kaartje is.
Ze mogen dingen opschrijven om de vriendschap te bevorderen.