2
ILLO B
auteurs: Gitte Lemoine, Tiny Draelants, Anneleen Truyers ,Inge
Boffin
Les 1: verkenning van het onderwerp "Vriendschap"
Doelstellingen
De leerlingen moeten hun gevoelens kunnen uiten bij het horen van het
gedicht.
De leerlingen kunnen elkaars mening respecteren
De leerlingen komen zelf tot een 10-tal kenmerken van vriendschap.
De leerlingen kunnen verwoorden waarom ze deze kenmerken belangrijk
vinden.
Lesverloop
Introductie
De leerkracht leest het gedichtje van "Frekie" voor.
Daarna volgt er een onderwijsleergesprek waarbij de
leerkracht enkele vragen stelt:
Waarover gaat het gedichtje?
Hebben jullie ook een vriendje zoals Frekie?
Behandelen jullie kinderen als Frekie anders?
Kern
Klassikale opdracht:
De leerlingen gaan in een kring zitten en gaan vervolgens iets
positiefs zeggen over de persoon die aan de rechterkant van hem/haar
zit.
à De ganse kring wordt gedaan.
Klasgesprek
De leerlingen gaan in een kring zitten en er wordt een klasgesprek
gevoerd aan de hand van vragen die de leerkracht stelt. De leerlingen
mogen inspelen op mekaars antwoorden.
Enkele vragen:
Heb je een goede vriend?
Waarom juist die persoon?
Zou je zonder vrienden kunnen leven?
Is vriendschap altijd leuk? Ruzie?
Wat doe je allemaal samen met je vriendje?
Vind je het uiterlijk van je vriendje belangrijk?
Zou je voor je vriendje iets aan je uiterlijk veranderen?
Verwerking
Tijdens het klasgesprek werd er een grote flap in de klas gelegd
waarop de leerlingen termen kunnen noteren die met vriendschap te maken
hebben.
Na het klasgesprek worden de termen besproken die op de flap staan.
Mogelijke termen:
Vertrouwen
Liefde
Genegenheid
Trouw
Samen zijn
Aandacht …
Na de bespreking wordt de flap op een goed zichtbare plaats in de
klas opgehangen.
Les 2: uitbreiding van het thema "Vriendschap"
Doelstellingen
De leerlingen kunnen de termen van vriendschap verwoorden.
De leerlingen kunnen een eigen mening vormen. Ze denken na over wat
ze zullen doen als ze zich in een bepaalde crisissituatie bevinden
waarin een vriendschapsband een belangrijke rol speelt.
Ze kunnen verwoorden waarom ze dat standpunt innemen.
Ze kunnen elkaars mening respecteren.
Ze kunnen hun gevoelens t.o.v. elkaar uitdrukken
Lesverloop
Introductie
De leerkracht vraagt aan de leerlingen om de geboden van vriendschap
nog eens op te noemen. Indien zij het niet meer weten mogen ze op de
flap kijken die ophangt in de klas.
De geboden van vriendschap: vertrouwen, eerlijkheid, respect,
aandacht, trouw, geen jaloersheid, aanvaarding, …
Kern
Klassikale opdracht: stellingenspel
Het klaslokaal is zo geschikt dat er twee partijen kunnen gevormd
worden die tegenover elkaar kunnen gaan staan. Tussen de twee partijen
in staat er een spreekgestoelte.
Iemand van de klas trekt een kaartje met een stelling en leest wat
erop staat. Dan moeten alle leerlingen van de klas een partij kiezen.
Ofwel gaan ze rechts staan ofwel links.
Elke groep krijgt nu de kans om de anderen te overtuigen toch hun
kant te kiezen. Tegelijkertijd mag er maar één iemand van de groep het
woord nemen. Alleen diegene die aan het spreekgestoelte staat mag
spreken. Als hij/zij uitgesproken is, wordt er plaats gemaakt voor
iemand anders van de tegenpartij of van de eigen groep.
Na elke tussenkomst kan de leerkracht uitnodigen of iemand door de
argumenten van de spreker wil wisselen van kant. Hij of zij moet dan wel
kort verwoorden waarom er van mening wordt veranderd.
Enkele voorbeelden van stellingen:
Tijdens de voetbaltraining is je vriendje nogal zwaar geraakt. Hij
moet binnen. Niemand kijkt naar hem om. Jouw ploeggenoten hebben je echt
nodig als ze willen winnen. Wat doe je? Ga je mee met je vriendje om hem
te helpen of blijf je bij je ploeg? Waarom?
Je zit in de klas door het raam te kijken? Dat mag natuurlijk niet
tijdens de les. Je ziet een oude heer met zijn fiets vallen aan de
overkant van de straat. Er is niemand om te helpen. Vertel je het tegen
de juf zodat ze kan gaan helpen of doe je niets? Waarom?
Vertrouwensspel
Spel 1
Vraag je vriendin met de rug naar je toe te staan. Kaarsrecht. Ogen
dicht. Op jouw teken mag hij zich achterover laten vallen. Jij vangt hem
op.
à Vind je dit gemakkelijk? Zou het met
iemand anders beter gaan? Waarom? Probeer het eens.
Spel 2
Om de beurt word je geblinddoekt. Met aanwijzingen van de anderen
probeer je het parcours af te werken zonder een fout te maken.
à Vind je dit gemakkelijk? Waarom
(niet)?
Slot
Klassikale opdracht
De leerlingen vertellen kort wat ze ervan vonden.
Wat vond je van het stellingenspel?
Zou je dit nog eens willen doen?
Waarom?
Wat vond je van het vertrouwensspel?
Les 3: uitbreiding: collage maken rond vriendschap
Doelstellingen
De leerlingen kunnen kort vertellen wat vriendschap voor hen
betekent.
De leerlingen kunnen vertellen wat ze geleerd hebben uit de
voorgaande lessen.
De leerlingen kunnen een collage maken met prenten, knipsels,
woorden, …
die ze hebben meegebracht
De leerlingen kunnen verwoorden waarom ze juist die bepaalde dingen
hebben gekozen om in een collage te verwerken.
De leerlingen kunnen in groep samenwerken
Lesverloop
Introductie
Klassikale herhaling
De leerkracht vraagt rond welk thema ze bezig geweest zijn in de
lessen godsdienst. De leerlingen vertellen dan ook wat ze uit die lessen
hebben geleerd over vriendschap.
Kern
Maken van een collage
De leerkracht vraagt of iedereen zijn prenten, … heeft meegebracht.
De leerkracht vertelt wat er zo dadelijk gaat gebeuren. "De klas
wordt dadelijk in groepjes verdeeld. Ieder groepje krijgt een flap
waarmee ze een collage gaan maken. Wat is nu een collage?"
De leerkracht vraagt aan de leerlingen om dit even uit te leggen.
De leerlingen mogen in hun groepjes gaan zitten. Ieder neemt zijn
prenten en in groep wordt er overlegd wat er op hun flap komt.
De leerkracht zet een klokje aan en als dat afloopt, stopt iedereen
met knippen en plakken. Dan worden ook alle snippers opgeruimd.
Verwerking
Klassikale opdracht
Na afloop worden de collages opgehangen in de klas en kort besproken.