Home

Leerplan

Thema 1 2A

Thema 1 2B

Thema 1 2D

Thema 1 2E

Thema 2 2B

Thema 2 2D

Thema 4 2A

Thema 4 2B

Thema 4 2D

Thema 4 2E

Thema 5 2A

Thema 5 2D

Thema 5 2E

Thema 6 2B

Thema 6 2D

Thema 7 2A

Thema 7 2B

Thema 7 2D

Thema 7 2E

Thema 8 2A

Thema 8 2D

Thema 8 2E

Thema 9 2A

Thema 9 2B

Thema 9 2E

Thema 10 2B

Hit Counter

Thema 4 2B
2 ILLO B

auteurs: Gitte Lemoine, Tiny Draelants, Anneleen Truyers ,Inge Boffin

Les 1: verkenning van het onderwerp "Vriendschap"

Doelstellingen

De leerlingen moeten hun gevoelens kunnen uiten bij het horen van het gedicht.

De leerlingen kunnen elkaars mening respecteren

De leerlingen komen zelf tot een 10-tal kenmerken van vriendschap.

De leerlingen kunnen verwoorden waarom ze deze kenmerken belangrijk vinden.

Lesverloop

Introductie

De leerkracht leest het gedichtje van "Frekie" voor.

Daarna volgt er een onderwijsleergesprek waarbij de leerkracht enkele vragen stelt:

Waarover gaat het gedichtje?

Hebben jullie ook een vriendje zoals Frekie?

Behandelen jullie kinderen als Frekie anders?

Kern

Klassikale opdracht:

De leerlingen gaan in een kring zitten en gaan vervolgens iets positiefs zeggen over de persoon die aan de rechterkant van hem/haar zit.

à De ganse kring wordt gedaan.

 

Klasgesprek

De leerlingen gaan in een kring zitten en er wordt een klasgesprek gevoerd aan de hand van vragen die de leerkracht stelt. De leerlingen mogen inspelen op mekaars antwoorden.

Enkele vragen:

Heb je een goede vriend?

Waarom juist die persoon?

Zou je zonder vrienden kunnen leven?

Is vriendschap altijd leuk? Ruzie?

Wat doe je allemaal samen met je vriendje?

Vind je het uiterlijk van je vriendje belangrijk?

Zou je voor je vriendje iets aan je uiterlijk veranderen?

Verwerking

Tijdens het klasgesprek werd er een grote flap in de klas gelegd waarop de leerlingen termen kunnen noteren die met vriendschap te maken hebben.

Na het klasgesprek worden de termen besproken die op de flap staan.

Mogelijke termen:

Vertrouwen

Liefde

Genegenheid

Trouw

Samen zijn

Aandacht …

Na de bespreking wordt de flap op een goed zichtbare plaats in de klas opgehangen.

 

Les 2: uitbreiding van het thema "Vriendschap"

Doelstellingen

De leerlingen kunnen de termen van vriendschap verwoorden.

De leerlingen kunnen een eigen mening vormen. Ze denken na over wat ze zullen doen als ze zich in een bepaalde crisissituatie bevinden waarin een vriendschapsband een belangrijke rol speelt.

Ze kunnen verwoorden waarom ze dat standpunt innemen.

Ze kunnen elkaars mening respecteren.

Ze kunnen hun gevoelens t.o.v. elkaar uitdrukken

Lesverloop

Introductie

De leerkracht vraagt aan de leerlingen om de geboden van vriendschap nog eens op te noemen. Indien zij het niet meer weten mogen ze op de flap kijken die ophangt in de klas.

De geboden van vriendschap: vertrouwen, eerlijkheid, respect, aandacht, trouw, geen jaloersheid, aanvaarding, …

Kern

Klassikale opdracht: stellingenspel

Het klaslokaal is zo geschikt dat er twee partijen kunnen gevormd worden die tegenover elkaar kunnen gaan staan. Tussen de twee partijen in staat er een spreekgestoelte.

Iemand van de klas trekt een kaartje met een stelling en leest wat erop staat. Dan moeten alle leerlingen van de klas een partij kiezen. Ofwel gaan ze rechts staan ofwel links.

Elke groep krijgt nu de kans om de anderen te overtuigen toch hun kant te kiezen. Tegelijkertijd mag er maar één iemand van de groep het woord nemen. Alleen diegene die aan het spreekgestoelte staat mag spreken. Als hij/zij uitgesproken is, wordt er plaats gemaakt voor iemand anders van de tegenpartij of van de eigen groep.

Na elke tussenkomst kan de leerkracht uitnodigen of iemand door de argumenten van de spreker wil wisselen van kant. Hij of zij moet dan wel kort verwoorden waarom er van mening wordt veranderd.

Enkele voorbeelden van stellingen:

Tijdens de voetbaltraining is je vriendje nogal zwaar geraakt. Hij moet binnen. Niemand kijkt naar hem om. Jouw ploeggenoten hebben je echt nodig als ze willen winnen. Wat doe je? Ga je mee met je vriendje om hem te helpen of blijf je bij je ploeg? Waarom?

Je zit in de klas door het raam te kijken? Dat mag natuurlijk niet tijdens de les. Je ziet een oude heer met zijn fiets vallen aan de overkant van de straat. Er is niemand om te helpen. Vertel je het tegen de juf zodat ze kan gaan helpen of doe je niets? Waarom?

Vertrouwensspel

Spel 1

Vraag je vriendin met de rug naar je toe te staan. Kaarsrecht. Ogen dicht. Op jouw teken mag hij zich achterover laten vallen. Jij vangt hem op.

à Vind je dit gemakkelijk? Zou het met iemand anders beter gaan? Waarom? Probeer het eens.

Spel 2

Om de beurt word je geblinddoekt. Met aanwijzingen van de anderen probeer je het parcours af te werken zonder een fout te maken.

à Vind je dit gemakkelijk? Waarom (niet)?

 

Slot

Klassikale opdracht

De leerlingen vertellen kort wat ze ervan vonden.

Wat vond je van het stellingenspel?

Zou je dit nog eens willen doen?

Waarom?

Wat vond je van het vertrouwensspel?

 

 

Les 3: uitbreiding: collage maken rond vriendschap

Doelstellingen

De leerlingen kunnen kort vertellen wat vriendschap voor hen betekent.

De leerlingen kunnen vertellen wat ze geleerd hebben uit de voorgaande lessen.

De leerlingen kunnen een collage maken met prenten, knipsels, woorden, …

die ze hebben meegebracht

De leerlingen kunnen verwoorden waarom ze juist die bepaalde dingen hebben gekozen om in een collage te verwerken.

De leerlingen kunnen in groep samenwerken

Lesverloop

Introductie

Klassikale herhaling

De leerkracht vraagt rond welk thema ze bezig geweest zijn in de lessen godsdienst. De leerlingen vertellen dan ook wat ze uit die lessen hebben geleerd over vriendschap.

Kern

Maken van een collage

De leerkracht vraagt of iedereen zijn prenten, … heeft meegebracht. De leerkracht vertelt wat er zo dadelijk gaat gebeuren. "De klas wordt dadelijk in groepjes verdeeld. Ieder groepje krijgt een flap waarmee ze een collage gaan maken. Wat is nu een collage?"

De leerkracht vraagt aan de leerlingen om dit even uit te leggen.

De leerlingen mogen in hun groepjes gaan zitten. Ieder neemt zijn prenten en in groep wordt er overlegd wat er op hun flap komt.

De leerkracht zet een klokje aan en als dat afloopt, stopt iedereen met knippen en plakken. Dan worden ook alle snippers opgeruimd.

Verwerking

Klassikale opdracht

Na afloop worden de collages opgehangen in de klas en kort besproken.