Thema 8:
Verantwoordelijkheid, engagement.
Claikens Marleen. |
2 ILLO E |
Houwen Bart. |
Departement lerarenopleiding |
Rouffart Ine. |
Onderwijzer(es) |
Vanderheyden Sonja. |
Katholieke Hogeschool Limburg |
Westhovens Sabrina. |
Campus Hemelrijk |
Kerndoelstellingen:
De leerlingen kunnen zelf vertellen over mensen die zich inzetten
voor allerlei activiteiten
De leerlingen kunnen enkele nationale en internationale acties leren
kennen, waarin mensen zich engageren.
De leerlingen kunnen een genuanceerd waardeoordeel over zulke
engagementen met elkaar bespreken.
De leerlingen kunnen het engagement en de bewogenheid bespreken van
enkele mensen van vroeger en nu
De leerlingen kunnen proberen te verwoorden vanuit welke kracht en
motivatie zijzelf zich voor iets inzetten.
De leerlingen kunnen ontdekken dat engagement weerstand en
ontgoocheling kan teweegbrengen, zowel bij zichzelf als bij anderen.
Leerplan Godsdienstonderricht in de basisschool Deel 2 – 5.
Onderwerpen en doelen per cyclus – derde cyclus. P 214
Les 1 :
Vak: Godsdienst
Onderdeel: Verantwoordelijkheid / engagement
Lesonderwerp: Les 1: aanknoping
Beginsituatie:
De leerlingen weten wat verantwoordelijkheid nemen is.
De leerlingen kennen het begrip al uit de jeugdbeweging
Doelen van de activiteit:
De leerlingen kunnen zelf vertellen over mensen die zich inzetten
voor allerlei activiteiten.
De leerlingen kunnen enkele nationale en internationale acties leren
kennen, waarin mensen zich engageren.
De leerlingen kunnen het engagement en de bewogenheid bespreken van
enkele mensen
1. Introductie.
1.1.Sfeerschepping/motivatie. Klasgesprek
Wie is lid van een jeugdbeweging?
Wat doen jullie daar zoal?
Wie zorgt ervoor dat alles in goede banen wordt geleid? (de leiding)
Wat doet de leiding daarvoor?
Waarom zouden we die leiding noemen?
2. Kern.
2.1. Zoeken van 10 geboden./ 10 kenmerken van fijne leiding
Klassikaal: groepswerk
Er wordt op zoek gegaan naar 10 geboden, 10 regels die van toepassing
kunnen zijn op een leid(st)er.
Opdrachtsvorm: klassikaal
De leerlingen krijgen de opdracht om per groepje 4 regels (geboden) te
zoeken die van toepassing kunnen zijn bij een leid(st)er. Deze geboden
worden op een kladpapier genoteerd.
2.2. Klassikaal bespreken Klassikale bespreking + kort klasgesprek
Van elk groepje (er zijn 4 groepjes van 4), worden er twee of drie
regels op het bord genoteerd, zodat we uiteindelijk komen tot 10 geboden
van een leid(st)er.
Er worden 10 regels, geboden op het bord genoteerd.
2.3. Verantwoordelijkheid
2.3.1.Begrip ‘Verantwoordelijkheid’, verantwoordelijk zijn voor …
De leerkracht legt uit wat verantwoordelijk zijn betekent. De uitleg
gebeurt a.d.h.v. de geboden, regels die de leerlingen zelf hebben
gevonden.
De leerkracht legt uit aan de leerlingen dat een leid(st)er
verantwoordelijk is voor zijn/haar leden. Een leid(st)er zet zich er
volledig voor in, ze engageert er zich voor, dit noemt men engagement.
Bordplan:
LEIDER OF LEIDSTER = VERANTWOORDELIJKHEID
ENGAGEMENT
2.3.2.Verdere uitdieping Klassikale opdracht
Wie kent er nog iemand die verantwoordelijk is? (directeur, leerkracht,
priester, koning, minister, …)
Welke geboden zouden we bij hen kunnen zetten? (er worden enkele
regels, geboden mondeling besproken met de leerlingen)
2.3.3. Eigen ervaringen - Klasgesprek
Wanneer ben jij eens verantwoordelijk geweest? (vb.: als je gaat
fietsen ben je verantwoordelijk voor het volgen van de regels)
Waar?
Hoe kan je zien dat iemand verantwoordelijk is voor iemand of iets?
3. Slot
3.1. Verwerking Individuele opdracht
De leerlingen tekenen waar zij zich op dit moment verantwoordelijk voor
voelen. Dit wordt achteraf in de klas besproken.
Les 2 :
Vak: Godsdienst
Onderdeel: engagement en verantwoordelijkheid.
Lesonderwerp: Les 2: verdieping + confrontatie
Beginsituatie:
De leerlingen weten wat verantwoordelijkheid nemen is
De leerlingen kennen het begrip al uit de jeugdbeweging
Doelen van de activiteit:
De leerlingen kunnen verschillende vormen van engagement in hun eigen
leefwereld en in de grote wereld herkennen.
De leerlingen kunnen zelf vertellen over mensen die zich inzetten
voor allerlei activiteiten.
De leerlingen kunnen enkele nationale en internationale acties leren
kennen, waarin mensen zich engageren.
De leerlingen kunnen het engagement en de bewogenheid bespreken van
enkele mensen
Bronnen:
" Voor jou, door jou. Het rode kruis." Zonneland: 3de
week van september 1986
" Artsen zonder grenzen. Altijd klaar om te vertrekken."
Zonneland 2de week van november 1992
" Je mening. Een misdaad?" Zonneland 3de week van
september 1986
Introductie.
1.1. Terugblik Klasgesprek
Waarover hebben we het vorige les gehad? (Verantwoordelijkheid)
Wat hebben we gedaan? (10 geboden gezocht van een goede leid(st)er)
Wat is verantwoordelijkheid ook alweer?
Welke organisaties ken je zoal waar mensen zich engageren, zich
verantwoordelijk kunnen voelen? [ voor de verbetering van de
"wereld"]
(Rode Kruis, Greenpeace, …)
Kern.
2.1.Groepswerk.
2.1.1 Verschillende organisaties / klassikaal bespreken.
Bespreken van organisaties waar mensen verantwoordelijk zijn, zich
engageren.
a) De leerkracht vraagt of de leerlingen al gehoord hebben van Het Rode
Kruis, Artsen Zonder Grenzen of Amnesty International.
· Wat weten
jullie er al over?
· Ken je
iemand die zich daarbij inzet?
b) Waarom zijn die organisaties opgericht? (Om mensen in nood te
helpen)
c) Door wie? (Door mensen die zich willen inzetten voor mensen in
nood, soms zijn dat zelfs vrijwilligers)
d) Waarom? (Omdat er zoveel mensen in nood zijn in deze wereld, en
God wil dat die nood verdwijnt. Hij wil vrede en gelijkheid over de
hele wereld, zonder mensen in nood)
2.1.2. klassikale opdracht + groepswerk
De leerlingen worden in 3 of 6 groepjes van x leerlingen gedeeld. Ze
bespreken in elk groepje een tekst a.d.h.v. vragen bij de teksten.
Groep 1 Rode Kruis
Groep 2: Artsen zonder Grenzen
Groep 3: Amnesty International
Elke groep krijgt een tekst van Het Rode Kruis, Artsen zonder Grenzen
of Amnesty International. (elke leerling in de groep krijgt de tekst)
De leerlingen lezen deze tekst en lossen de vragen omtrent deze tekst
op.
2.1.3.Klassikale bespreking van groepswerk Voordrachtsvorm:
aanschouwelijk aanbieden
De leerlingen brengen hun bevindingen naar voren.
Per organisatie wordt een kort overzicht gegeven van hun werking.
(zie bordplan)
De leerkracht stelt gerichte vragen: WIE? WAT? SYMBOOL?
De leerkracht stelt de vragen per 2 groepjes (die dezelfde teksten
hadden), zij antwoorden willekeurig terwijl de leerkracht het bord
aanvult.
3. Slot.
3.1. Individuele opdracht.
De leerkracht geeft de belangrijkste woorden (=het bordplan) op papier
voor de leerlingen alleen het symbool ontbreekt nog.
De leerlingen tekenen zelf de symbolen bij de juiste vereniging (als er
tijd overblijft kleuren ze het ook in)
Werkblad:
|
NAAM: ………………
KLAS: ………………. |
Internationale organisaties
|

|

|

|
|
KLEUR DE LOGO’S |
Naam: |
Artsen zonder Grenzen |
Amnesty international |
Het rode kruis |
Waarom die logo’s? |
Afgekeken van het rode kruis |
De kaars staat voor hoop en de schrikdraad voor
gevangenschap. |
De Zwitserse oprichter nam de omgekeerde vlag van
zijn land |
Wat doen ze? |
Inzetten van medisch personeel. |
Ze ijveren voor het loslaten van onschuldige
gevangen. |
Zetten zich in voor de zwakken en de eenzamen. |
Waar? |
De derde wereld |
Heel de wereld. |
De derde wereld maar ook in eigen land. |
Hoe helpen ze? |
Hulpverlening maar ook preventie bv. inentingen |
Onder drukzetten van regeringen die de
mensenrechten niet respecteren |
Hulpverlening maar ook preventie bv. inentingen |
Wanneer? |
* ramp
* epidemie
* hongersnood
* oorlog |
* bij onderdrukking van mensen die opkwamen voor hun eigen
mening.
* tegen de doodstraf.
|
* ramp
* epidemie
* hongersnood
* oorlog
* grote manifestaties.
|
Vul aan: |
Voorkomen is beter dan genezen. |
Amnesty international is een organisatie die
zich verzet tegen het martelen, gevangen nemen en het
doden van mensen die hun mening wilden
zeggen |
Oprichter Henri Dunant wou
een organisatie oprichten die zwakke mensen helpt |
Les 3 :
Vak: Godsdienst
Onderdeel: Verantwoordelijkheid/ engagement.
Lesonderwerp: Les 3 Verwerken en integreren.
Beginsituatie:
De leerlingen weten verantwoordelijkheid zijn is
Doelen van de activiteit:
De leerlingen kunnen vertellen over mensen die zich inzetten voor
allerlei activiteiten.
De leerlingen kunnen zich informeren over dergelijke engagementen.
De leerlingen kunnen nagaan waarom mensen negatief reageren op
engagementen.
De leerlingen kunnen in getuigenissen van geëngageerde mensen
vertellen wat hen beweegt.
De leerlingen kunnen ontdekken dat engagement weerstand en
ontgoocheling kan teweegbrengen, zowel bij zichzelf als bij anderen.
De leerlingen kunnen ontdekken dat zich geven aan een ander de basis
is van goede relaties.
De leerlingen kunnen zien dat mensen zich vanuit verschillende
overtuigingen engageren door een vorm van zelfgave.
De leerlingen kunnen het leven van pater Damiaan schetsen en
vertellen en vertellen hoe ze zich erbij voelen.
1. Introductie.
1.1. Sfeerschepping/Motivatie
(De leerkracht toont een foto van Pater Damiaan)
- Kent iemand deze persoon?
- Wie is dit?
- Wat weet je er van?
2. Kern.
2.1. Leven van Pater Damiaan.
Het leven van Pater Damiaan wordt in het kort geschetst.
2.1.1. Verhaal vertellen. Voordrachtsvorm: aanschouwelijk +
verbaal aanbieden
Leerkracht vertelt het verhaal van Pater Damiaan.
De leerkracht vertelt het volgende verhaal a.d.h.v. prenten.
Jozef de Veuster werd op 03/01/1840 geboren in Tremolo (ergens in
Brabant.). Jozef werd priester en gebruikte de kloosternaam Damiaan. Nu
was er een priester die jonge priesters vroeg om mee te gaan naar Hawaď
om er mensen te helpen. Jozef zelf mocht niet mee maar zijn broer wel.
Toen kwam er een periode dat er heel veel mensen ziek werden van tyfus.
Ook Jozef zijn broer kreeg tyfus en was heel erg ziek. Het toeval wilde
dus dat Jozef meeging i.p.v. zijn zieke broer.
Jozef (toen al Damiaan) ging naar Molokai waar heel veel mensen aan
lepra (melaatsheid) leden. Het was een besmettelijke ziekte. Hij verzorgde
die mensen. Hij overleed enkele jaren later zelf ook aan de ziekte
2.1.2. Analyse van het verhaal. Onderwijsleergesprek
Er wordt kort ingegaan op het begrip verantwoordelijkheid.
Damiaan deed dit allemaal uit vrije wil. Hij engageerde zich voor deze
mensen, hij zette zich ervoor in. Hij voelde zich verantwoordelijk
voor deze mensen.
Hij is tot aan zijn dood verantwoordelijk geweest voor deze mensen.
2.1.3. Eigen leefwereld Klasgesprek
Zou dat moeilijk zijn om verantwoordelijk zijn tot aan de dood?
Zou jij dat ook kunnen?
Zou jij graag in de schoenen willen staan van pater Damiaan? Waarom
(niet)?
Zou jij alles willen opofferen om voor melaatsen te zorgen?
Voor wie ben jij nu verantwoordelijk?
3. Slot
3.1. Expressie Klassikale opdracht
Er wordt met de kinderen de 'lege stoel' gedaan.
Er wordt vooraan in de klas een stoel geplaatst. De leerkracht zegt
tegen de kinderen dat er iemand op bezoek in de klas. De leerkracht roept
Pater Damiaan binnen. Hij mag op de stoel vooraan in de klas gaan zitten.
De leerlingen mogen vragen stellen aan Pater Damiaan. Iemand die het
antwoord weet of wil zeggen mag achter de stoel gaan staan en antwoorden
op de vraag.
Ditzelfde wordt ook gedaan met een melaatse die in de periode van Pater
Damiaan leefde.
|