Thema 7 Natuur en
cultuur
Auteurs: Rik Brys (rik.brys@belgacom.net), Hanne Vanbrabant, Yves
Hermans
2 ILLO d
1999 – 2000
Thema 7: Natuur en cultuur, de mens als medewerker in de schepping
De doelen uit het leerplan: 5.2.3.7 Natuur en cultuur p. 210, Deel 2
– 5. onderwerpen en doelen per cyclus – Derde cyclus.
Vragen stellen over hun afhankelijkheid van wetenschap en techniek,
bv stroomuitval, autopech, computervirus…
Aan de hand van voorbeelden bespreken hoe wetenschap en techniek
evolueren als een antwoord op menselijke problemen en behoeften.
Met voorbeelden ontdekken hoe de natuur de plannen van de mens
doorkruist.
Positieve verworvenheden van wetenschap en techniek onderscheiden,
bijvoorbeeld in de geneeskunde, ruimtevaart, communicatietechniek.
Gevaren en negatieve gevolgen van wetenschap en techniek onderkennen
Les 1
Lestitel:
De natuur…doe er iets aan – Lucht – bodem – water – geluid
Concrete doelen:
Na deze les kunnen de leerlingen:
Aan de hand van verzameld materiaal verwoorden wat er fout gaat in de
natuur en wat hiervan de oorzaak is.
De soorten vervuiling opnoemen en mogelijke redmiddelen zoeken en
voorstellen.
Werkwijze:
Introductie Ù OLG
Leerstof
* Een groot deel van de natuur is vervuild / beschadigd. Wie is
hiervoor verantwoordelijk? Ù de mens
* Welke soorten vervuiling ontdek je op de prenten? Ù
luchtvervuiling, waterverontreiniging, bodemverontreiniging,
geluidshinder…
* Elke leerling krijgt een briefomslag met een prent over het milieu.
Op het bord staan twee kolommen.
natuur
mooi niet mooi
Elke leerling mag vooraan iets over zijn prent vertellen.
· Wat staat er op de prent?
· Vind je dat mooi / goed?
niet mooi / niet goed
· Waarom wel / niet?
· …
De leerling hangt zijn prent in de juiste kolom.
Kern Ù Aanschouwelijk
aanbieden & OLG
a) luchtverontreiniging
Een leerling komt naar voor en probeert zo lang mogelijk zijn
adem in te houden. De leerkracht vraagt of het gemakkelijk is en of
dit lang vol te houden is. Conclusie: wij kunnen niet zonder lucht.
De leerkracht legt een droge baksteen in een doorzichtige bak met
water. Wat gebeurt er? Er komen luchtbellen uit de baksteen.
Conclusie: alles heeft lucht nodig, lucht is overal.
Toch springen we niet netjes om met de lucht.
Lees maar eens: blad 1 (dit werkblad komt uit de handleiding maar
is niet noodzakelijk voor het slagen van deze les, men kan verder
door gebruik te maken van onderstaande items)
Oorzaken
Gevolgen
Bestrijding
Wat doen wij?
Ù geen spuitbussen
Ù de fiets nemen
Ù …
b) waterverontreiniging
De leerkracht heeft 4 bokalen.
- met kraantjeswater
- met afwaswater
- met slootwater
- met regenwater
Enkele leerlingen komen ruiken. Wat merk je? Ù
Vuil water ruikt vies.
- Lees maar eens: blad 2 (dit werkblad komt uit de handleiding
maar is niet noodzakelijk voor het slagen van deze les, men kan
verder door gebruik te maken van onderstaande items)
· Oorzaken
· Gevolgen
· Bestrijding
· Wat doen wij?
Ù Geen afval in de gracht
werpen.
Ù Zuinig zijn met badwater,
afwaswater en water in het algemeen.
Ù Niet onnodig knoeien met
water.
c) bodemverontreiniging
prent: regenwoud en van de Sahara (Lommel)
Ù waarom zouden er op sommige
plaatsen veel planten groeien en op andere plaatsen niet? Ù
bodemvervuiling
· Oorzaken
· Gevolgen
· Bestrijding
· Wat doen wij?
Ù planten met rust laten
Ù geen afval dumpen
d) geluidshinder
harde muziek: mooi?
· Oorzaken
· Gevolgen
· Bestrijding
· Wat doen wij?
Ù niet gillen op openbare
plaatsen of in de natuur.
I. Slot Ù Demonstratie
Rustige muziek: even stil maken.
Les 2
Lestitel:
Het scheppingsverhaal
Concrete doelen:
Na deze les kunnen de leerlingen:
- De inhoud van het scheppingsverhaal
navertellen.
- Begrijpen dat de mens de wens van God niet
inwilligt.
- Werken rond het scheppingsverhaal.
- Bewondering opbrengen voor het werk van
anderen.
Werkwijze:
I. Introductie Ù
Dramatische werkvormen (Lied: Red de aarde)
· waarover gaat het liedje?
· Zou het helpen als we de aarde aan
de kinderen geven, denk je?
II. Kern
2.1 Lezen van het scheppingsverhaal. Ù
voordrachtsvorm Gen 1
2.2 Bespreking. Ù OLG
De aarde was woest en leeg. God zweefde over de wateren. Wat schiep
hij de eerste dag?
Licht (dag)
Duisternis (naht)
Tweede dag: de hemel
Derde dag: land, zee, groen
Vierde dag: zon, maan, sterren
Vijfde dag: dieren (zee, lucht)
Zesde dag: dieren (land) en de mens
Zevende dag: rust
Zie je de logische opbouw in het verhaal. Er komen steeds meer en
ingewikkeldere organismen bij. Zo zal het in het echt ook gebeurd zijn.
Is het allemaal wel zo mooi? Denk eens terug aan de les over de
vervuiling van het water, de lucht, de bodem. Wat weten jullie hier nog
van?
2.3 Ateliers Ù Verwerking:
opdrachtsvorm
a) Toneel over het scheppingsverhaal
.
· De leerlingen beelden de 7 dagen
uit.
· Er mag een verteller zijn.
· 4 leerlingen
· Attributen (Blad:
scheppingsverhaal, Attributen: lakens, zaklamp)
b) In beeld brengen van het scheppingsverhaal d.m.v. een
groepstekening.
· 5 leerlingen
· Kleurpotloden en stiften (en A3
– tekenblad)
· De leerlingen tekenen de evolutie
over 7 dagen
c) De leerlingen schrijven een brief aan God over de huidige
situatie van de natuur.
· God gaf de natuur aan ons, we
mochten er over heersen.
· De kinderen zijn niet tevreden
· 1 brief die gemaakt werd door 4
leerlingen. (met briefpapier)
d) De leerlingen schilderen wat de mens doet met de natuur. (A3
– tekenblad, verf, penselen)
· Watervervuiling
· Bodemvervuiling
· Luchtvervuiling
III. Slot
Ø Overlopen van de ateliers: de
leerlingen gaan kijken wat er gemaakt is.
Ø Ophangen van de tekeningen
Les 3
Lestitel:
Verwonderen over natuur, wetenschap en techniek
Concrete doelen:
Cognitief:
· De leerlingen kunnen zich laten uitdagen
om zich te verwonderen over natuur, wetenschap en techniek.
· De leerlingen kunnen vragen stellen over
hun afhankelijkheid van wetenschap en techniek. (televisie, stroomuitval…)
· De leerlingen kunnen verwoorden dat er
een grote tegenstelling heerst tussen rijkere westerse wereld en de
derde wereld op gebied van wetenschap en techniek
Dynamisch – affectief
· De leerlingen kunnen zich inleven in het
rollenspel
Werkwijze:
I. Introductie (verkenning) Ù
Klassikale opdracht
1.1 Nadenken over de afhankelijkheid van elektriciteit.
Wat zou je niet meer kunnen doen, wat voor jou belangrijk is, als er
geen elektriciteit zou zijn? (Bijvoorbeeld als de stroom uitvalt.)
De leerlingen nemen een blad papier en noteren voor zichzelf de vijf
belangrijkste dingen die ze niet meer zullen kunnen doen.
II. Kern (verdieping – confrontatie)
2.1 Bespreking / verdieping Ù
Klasgesprek
Enkele leerlingen lezen om de beurt wat ze opgeschreven hebben.
De leerkracht noteert de belangrijkste of meest voorkomende
antwoorden op bord.
Aan de hand hiervan wordt een klasgesprek opgezet over de
belangrijkheid van elektriciteit en luxegoederen.
De link wordt gelegd naar de mensen die in slechtere omstandigheden
leven, minder luxe hebben, geen elektriciteit hebben, …
De leerkracht vraagt of de leerlingen al eens hebben meegemaakt dat
de elektriciteit uitviel voor een langere tijd. Wat zou je doen als de
elektriciteit voor een dag uitviel?
2.2 Afwegen van de voor – en nadelen van elektriciteit
(verdieping) Ù Klasgesprek
De leerlingen geven voor – en nadelen van elektriciteit aan. De
leerkracht noteert deze op de rechter – en linkerzijborden.
Voordelen:
- luxe
- alles gaat veel sneller
- je kan eten maken met
elektrische toestellen
- je hebt minder tijd nodig om
iets te doen
- je kan dingen te weten komen
via radio, televisie…
- je hebt meer
ontspanningsmogelijkheden
- je staat in contact met de
rest van de wereld
- …
Nadelen:
- de mens is te afhankelijk van
de elektriciteit
- de productie vraagt veel van
de natuur (vervuiling)
- elektriciteit kan gevaarlijk
zijn
- elektriciteit zorgt voor nog
grotere tegenstelling tussen rijk en arm
- mensen hebben minder contact
met anderen
- mensen komen minder in de
natuur, het contact met de natuur verminderd
- de natuur wordt uitgebuit
(grondstoffen) ten koste van de natuur
- de mens is niet meer tevreden
als het wegvalt en wil steeds meer en betere producten.
- …
2.3 Rechtbank: voor – en tegenstanders. (confrontatie) Ù
rollenspel
- De leerlingen vormen groepjes
van 9 leerlingen. In elk groepje zijn 2 advocaten, 4 getuigen, 1
beklaagde, 1 aanklager en 1 rechter. Hierdoor ontstaan de 2 partijen.
- De leerlingen krijgen een
brief waar de situatieschets in staat.
- De leerkracht verdeelt de
rollen.
- De leerlingen krijgen even de
tijd om voor te bereiden.
Situaties:
1. De firma Silcotech wil een bedrijf starten. Het bos achter de
Chirolokalen wordt door de firma uitgekozen om zich te vestigen.
- Aanklager: de Chiro ziet dit
niet zitten omdat ze hun speelbos willen behouden.
- Verdediging: de firma
Silcotech, die een verbrandingsoven wil bouwen
- Getuigen verdediger: expert op
vlak van verbrandingsovens, werkzoekende
- Getuigen aanklager:
buurtbewoners en een expert op het vlak van milieu
2. Firma Palatex loost schadelijke stoffen in de stiemerbeek. De
laatste weken sterven er steeds meer vissen. Ook de omliggende gronden
waar kinderen op spelen zouden aangetast zijn door de chemicaliën.
- Aanklager: buurtbewoners
- Verdediger: firma Palatex
- Getuigen verdediger: directeur
Palatex, bedrijfsverantwoordelijke milieu en afval
- Getuigen aanklager:
buurtbewoners, vissers, Gemeente
III. Slot: synthesegesprek (confrontatie) Ù
Klasgesprek
De lkr. houdt een kort synthesegesprek. Hij vraagt wat de lln. gaan
onthouden uit deze les.
Hij roept op om dankbaar te zijn voor de natuur die ons geschonken
is. De laatste jaren verdwijnen er steeds meer en meer prachtige
bossen, …
|