2
ILLO E
auteurs: Briers Maarten, Beynsberger Myriam, Pascal
Michiels, Frrek Deferme, Liesbeth Was
Thema 5 Bewogen en zoekende mensen vinden elkaar
LES 1 :
DOELEN :
Hoofddoel :
Kinderen verkennen hoe mensen zich aansluiten bij anderen tijdens
hun zoektocht in deze wereld.
Kerndoelen :
Lln kunnen van gedachten wisselen over wat zij zoeken waar zij zich
zelf bij aansluiten ;
Lln verwoorden wat het behoren tot een groep hen bijbrengt en welke
bijdrage zij de groep leveren ;
Lln wisselen van gedachten over wat zij zoeken in de groepen waar zij
zich bij aansluiten ;
Uitbreidingsdoelen :
Lln kunnen aangeven wat de eigenheid is van groepen waar zij bij
horen.
MATERIAAL :
videoband met verschillende fragmenten rond groepen
( ‘ford Boyard’, doopsel, voetbal, verslaggeving rond sekten.)
4 thema’s : dans, muziek, natuur, sport.
tekenpapier 5 x 10 cm.
INTRODUCTIE :
- Oriëntering op het lesonderwerp :
Lk vraagt aan de lln in welke verschillende verenigingen zij zitten,
zonder hier dieper op in te gaan.
KERN VAN DE LES :
De videoband :
De lln bekijken de videoband met de 4 fragmenten rond verschillende
groepen.
Hierna worden de beelden besproken en worden de vier kenmerken van
een groep aangehaald, in de vorm van vragen : regels, doel, naam,
herkenningspunt.
Dit wordt ingevuld voor de vier fragmenten.
Gesprek rond verenigingen :
Nu volgt er een gesprek over de verenigingen waar de lln bij zijn.
Deze vraag is in het begin van de les gesteld en er kan dan daar ook
verder worden gebouwd.
De lln mogen in het kort vertellen waarom ze bij die vereniging(en)
zijn.
Dan worden de vier kenmerken van groepen op hun verenigingen
toegepast.
Zo wordt het voor de lln duidelijk dat ook hun groepen opgebouwd zijn
rond de vier pijlers van een groep.
Groepen oprichten :
De opdracht is dat de lln nu per groep een groepje gaan oprichten.
Hiervoor krijgen ze echter wel een opgegeven thema (dans, muziek, sport,
natuur).
Het is de bedoeling dat de groepen een doel formuleren, regels
opstellen, een naam kiezen en enkele herkenningspunten noteren.
Daarna worden de verschillende groepjes aan de klas voorgesteld.
Koppeling aan de klasgroep :
Nu hebben we gesproken rond groepen en hun kenmerken, maar bij voor
de hand liggende groepen. Al de kennis die ze nu bezitten rond groepen
wordt nu gereflecteerd op hun klasgroep.
De vraag wordt gesteld of hun klas ook een groep is. Waarom wel,
waarom niet ?
Ook hier kunnen de 4 pijlers terugkomen.
VERWERKING :
Als verwerking gaan de lln nu een lidkaart maken van hun klas.
LES 2
DOELEN :
Hoofddoel :
Kinderen verkennen hoe mensen zich aansluiten bij anderen tijdens hun
zoektocht in deze wereld.
Kerndoelen :
Lln formuleren wanneer en waarom het goed of niet goed gaat in een
groep ;
MATERIAAL :
Opdrachten voor hints :
Ongeveer een 10-tal uitspraken die op de grens liggen van positief en
negatief ervaren.
Flappapier ;
Kranten, tijdschriften.
INTRODUCTIE :
Het spel hints. De klas wordt weer in groepen verdeeld en er wordt
hints gespeeld. De lk gaat 1 groep extra voortrekken, zodat er een
reactie van de lln komt. Dan wordt het spel stilgelegd.
KERN VAN DE LES :
Ruzie, hoe onstaat ze :
Tijdens het spel is een discussie ontstaan. Er wordt aan de lln
gevraagd hoe dit kwam. Er wordt ook gevraagd hoe ruzie ontstaat, met
hoeveel personen je moet zijn, enz.
De bedoeling is dat de lln inzien dat er ruzie kan ontstaan door de
verschillen tussen de groepen.
Het bespreken van de uitspraken :
Elke groep krijgt een flap met ‘negatief’ en ‘positief’. Ze
krijgen eveneens een 10-tal uitspraken. De lln moeten nu gaan praten
over welke uitspraak wordt negatief ervaren en welke uitspraak wordt als
positief ervaren.
Daarna worden de flappen op het bord gehangen en wordt er een gesprek
gevoerd rond de verschillende flappen. Waarom vindt een groep de ene
uitspraak positief en waarom vindt een andere groep die uitspraak niet
positief.
Hiermee laat je de lln inzien hoe er verschillen tussen groepen
ontstaan.
VERWERKING VAN DE LES :
Leerlingen gaan in groep een collage maken rond hetgeen ze in de
voorbije 2 lessen geleerd hebben rond groepen.
Deze collages worden achteraf besproken.